De explosieve aankomst op de Monte Berico, inmiddels een vaste waarde in de Giro d’Italia, zorgde ook dit jaar voor spektakel van de bovenste plank. De verwachte protagonisten streden om de zege — Mads Pedersen zegevierde voor Wout van Aert en Isaac del Toro — maar achter dat elite-trio dook onverwacht de naam op van
Rémy Rochas.
De renner van Groupama-FDJ reed zich in etappe 13 naar een knappe vierde plaats, een opsteker in een tot nu toe moeilijke ronde voor de Franse ploeg. De beoogde kopman David Gaudu kon zijn stempel niet drukken en kampte na een val in de openingsweek met een hinderlijke handblessure. Zijn klassementsambities werden al snel opgeborgen.
Een glimp van succes kwam er in etappe 8, toen Enzo Paleni deel uitmaakte van de vlucht van de dag en samen met Taco van der Hoorn dicht bij een stunt was in Napels. Maar hun aanval strandde op bizarre wijze toen demonstranten de weg blokkeerden — een incident dat tot de meest opvallende momenten van deze Giro behoort.
Tegen die achtergrond komt de prestatie van Rochas des te opvallender. Na afloop gaf de 29-jarige Fransman een eerlijk relaas van zijn dag: "Ik voelde me redelijk goed, maar toen INEOS Grenadiers al vroeg de boel op de helling op gang trok, zat ik niet goed gepositioneerd. Ik probeerde gaten te dichten en kreeg een flinke klap. Ik zei zelfs tegen mijn ploeggenoten dat ik me niet goed voelde en hen zou helpen. Maar op de slotklim ging het plots beter en kon ik mezelf goed positioneren."
In de sprint bergop toonde Rochas zijn inhoud. "Ik probeerde de sprint te anticiperen en in eigen tempo te rijden. Ik wilde niet afgesneden worden op zo’n cruciaal moment. Het was een extreem lastige finish, maar eentje die me goed ligt. Ik had alle ritten van deze Giro op voorhand bestudeerd en wist dat dit een kans kon zijn om mezelf te tonen."
Vierde worden achter Pedersen, Van Aert en Del Toro? Rochas is realistisch: "Veel beter had ik niet kunnen hopen. Ik ben echt tevreden."