Mathieu van der Poel ging de
Olympische Spelen van 2024 in Parijs in met maar één doel: de wegwedstrijd voor ede mannen. Helaas voor de Nederlander ging het niet helemaal volgens plan en moest Van der Poel genoegen nemen met de 12e plaats.
Nu het stof is neergedaald en de Olympische Spelen voorbij zijn, heeft Van der Poel een moment van reflectie genomen in gesprek met BN Destem. "Ik had er iets meer van verwacht", geeft de 29-jarige eerlijk toe. "Ik had de benen die ik nodig had. Ik wist dat het een moeilijke race zou worden. Dat is ook gebleken."
Voorafgaand aan de wedstrijd was Van der Poel zich bewust van het feit dat de grootste bedreiging op de wegen van Parijs het Belgische duo van
Remco Evenepoel en Wout van Aert zou zijn. Met Evenepoel als de man die de koers zou verlaten met een tweede gouden medaille, na zijn eerdere overwinning in de individuele tijdrit, bleek dit een wijze voorspelling van Van der Poel en de vele andere experts en analisten. "Dat is het voordeel van twee favorieten die je allebei kunt uitspelen," analyseerde de wereldkampioen van de Belgen. "Toen we met de eerste groep wegreden, dacht ik dat het over was. Helaas bleek dat niet het geval en Remco heeft toen het moment goed aangegrepen."
Op de Olympische Spelen van 2024 in Parijs maakte Van der Poel de opmerkelijke keuze om zich alleen op de wegwedstrijd te richten, waardoor hij zijn doelen om mountainbike-goud te behalen opzij zette. Uiteindelijk pakte Tom Pidcock in een spannende race zijn tweede Olympische titel op rij. In Los Angeles, over vier jaar, is Van der Poel er echter op gebrand om eindelijk een ongrijpbaar mountainbike-goud voor zich op te eisen.
"Dan nader ik het einde van mijn carrière en wil ik graag weer op de mountainbike", besluit hij. "Technisch en fysiek heel zwaar. Maar het is een discipline waarin ik mijn energie kwijt kan en die ik gewoon heel leuk vind om te doen. Dat zou een geweldig einde zijn."