Nadat
Lotte Kopecky in 2021 in Tokio net naast een medaille greep met een vierde plaats, behaalde ze zondagmiddag op de
Olympische Spelen in Parijs een bronzen medaille. Maar had het nog beter gekund?
Volgens Marijn de Vries, voormalig profrenster en nu wieleranalist, had de Belgische renster zeker de kans om goud te winnen. Vooral als ze niet ten val was gekomen door de crash van Chloe Dygert tijdens de voorlaatste beklimming van de zware Montmartre-klim.
"Dat hoort bij het wielrennen, maar het is wel jammer dat die valpartij de finale bepaalt", zegt De Vries in haar analyse voor Sporza. "Kopecky liet wel zien hoe sterk ze was na die valpartij, want zij kon als enige nog de oversteek maken naar de kop van de koers. Daar heeft ze wel een cartouche verspild, want daarna was het beste ervanaf. Dat zag je ook tijdens de achtervolging met Faulkner op Blanka Vas en Marianne Vos. Op de laatste beklimming van de Montmartre zat ze niet uit weelde in het wiel van de Amerikaanse."
"Die achtervolging duurde lang, want ook Faulkner zat op haar limiet. Het was dan ook een zware wedstrijd. Op het einde waren het allemaal stervende zwanen en Kristen Faulkner stierf het minst langzaam", vervolgt De Vries. "Een aanval was het enige wat Faulkner kon doen, want ze reed als niet-sprintster met 3 snelle vrouwen naar de streep. Maar je moet het wel nog kunnen natuurlijk. Haar timing was alvast perfect. Vos en Kopecky keken naar elkaar en als Faulkner 2 meter krijgt, dan is ze weg."
Hoewel brons niet de medaille was die velen voor Kopecky hadden verwacht in haar derde Olympische wegwedstrijd, benadrukt De Vries dat de 28-jarige renster nog steeds zeer competitief zal zijn bij de volgende Olympische Spelen in Los Angeles in 2028. "Ze zal op meer gehoopt hebben, maar ze mag trots zijn op haar koers. Ik hoop alvast dat ze zich over 4 jaar kan revancheren", besluit De Vries.