"Ik verwacht niet dat ik ze allemaal kan verslaan in een sprint" - Tibor del Grosso weet wat er moet gebeuren om NK Wielrennen te winnen

Precies een jaar geleden werd Tibor Del Grosso nog vooral gezien als een veelbelovende veldrijder die sporadisch zijn kansen waagde op de weg bij de opleidingsploeg van Alpecin-Deceuninck. Maar sinds zijn zege op het Nederlands kampioenschap bij de beloften is de jonge Nederlander definitief op de radar verschenen. Eén jaar later wordt de inmiddels 21-jarige al genoemd als een kanshebber voor de nationale elitetitel.

Del Grosso blikt terug op een ijzersterk voorjaar, waarin hij zijn eerste profzege boekte in de Ronde van Turkije en ei zo na een World Tour-etappe won in de Ronde van Catalonië. Het was op alle vlakken een geslaagd debuutjaar als prof.

Voor de zomer heeft hij nog één duidelijk doel voor ogen: het veroveren van de rood-wit-blauwe trui bij de elite. "Het tweede blok van mijn seizoen was opgebouwd richting dit NK," verklaarde hij voorafgaand aan de koers. "Via wedstrijden als de Ronde van Noorwegen, de Epic Port Classic en het Hageland heb ik geprobeerd de vorm op te bouwen. Normaal gesproken moet het nu goed zitten."

Een overwinning in Ede zou zonder twijfel een nieuwe mijlpaal zijn in zijn nog prille carrière. “Ik won vorig jaar ook koersen in Oostenrijk en New York, maar die nationale titel bij de beloften was echt het bewijs dat ik een stap had gezet. Dat zag je later ook terug op het EK en WK, waar ik in de top tien eindigde,” blikt Del Grosso terug. “In Arnhem dacht ik tijdens de koers eerlijk gezegd niet dat ik die sprint zou winnen. Er waren een paar rappe mannen waar ik me zorgen om maakte, maar uiteindelijk won ik met een mooie marge.”

“Een jaar lang in die kampioenstrui rijden is één van de mooiste dingen in het wielrennen. Het is een titel die ik zeker nog eens wil veroveren, ook bij de elite. Maar of dat dit jaar in Ede lukt? De kans is klein, met het deelnemersveld van nu.”

Want een massasprint ontwijken zal lastig worden, weet ook Del Grosso. “Als een paar ploegen echt gaan controleren voor een sprint, dan wordt het moeilijk. Ik ben snel, maar renners als Dylan Groenewegen, Olav Kooij en Casper van Uden winnen in de grootste koersen van het jaar. Daar kan ik me niet zomaar mee meten. Mijn ambitie is daarom moeilijk in cijfers uit te drukken. Ik wil gewoon meestrijden om de prijzen en hoop vooral dat er gekoerst wordt. Als dat gebeurt, ligt er misschien wel een kans.”