"Ik hoop zo lang mogelijk bij Sepp Kuss te kunnen blijven" - Cian Uijtdebroeks ziet vooruitgang na aantal moeilijke dagen

Cian Uijtdebroeks, een renner die de afgelopen jaren veelbelovend heeft gepresteerd, heeft in 2024 een moeilijke periode doorgemaakt met Team Visma | Lease a Bike. Tijdens de Vuelta a Espana moest hij zijn klassementsambities opgeven, en er was veel kritiek op zijn prestaties en zijn zichtbare gebrek aan gevoel in de benen. Ondanks deze tegenslagen, zegt Uijtdebroeks dat hij weer in vorm begint te komen.

"De voorbije twee dagen ging het iets beter, al had ik gisteren echt weer een slecht moment tijdens de eerste klim. Op het einde ging het dan weer veel beter", vertelde Uijtdebroeks aan Het Laatste Nieuws. "Ik houd mij aan die betere momentjes vast. Al vrees ik dat mijn benen straks op de steile kilometers weer ambetant verzuurd zullen aanvoelen. Ik hoop zo lang mogelijk bij Sepp Kuss te kunnen blijven."

Uijtdebroeks moest tijdens de tweede week van de Giro d'Italia opgeven door ziekte, terwijl hij vijfde stond in het klassement. Dat was zijn belangrijkste doel van het seizoen, en de manier waarop het misliep was bijzonder teleurstellend. Zijn prestaties in de Ronde van Zwitserland en Ronde van Burgos waren ook verre van veelbelovend.

Hoewel hij aanvankelijk een vrije rol leek te hebben en mikte op een goede klassering in de Vuelta, kwam hier een einde aan in etappe 7. "Ik heb zo hard mogelijk gereden, maar ik voel nog steeds een doofheid in mijn benen, en alles blokkeerde gewoon", zei hij toen. Sporza-commentator José de Cauwer suggereerde dat er mogelijk een probleem met de liesslagader zou kunnen zijn, een klacht waar wielrenners wel vaker mee kampen.

Op sociale media werd er veel kritiek geuit op de Nederlandse ploeg omdat ze Uijtdebroeks in de koers hielden ondanks zijn duidelijke problemen. Desondanks blijft hij binnen de ploeg en lijkt hij zich steeds beter te voelen. Op de top van Manzaneda eindigde hij niet ver van de klassementsgroep, wat hoopvol is voor zijn verdere koersverloop.