De verdediging van
Tadej Pogacar’s regenboogtrui op het
WK Wielrennen staat mogelijk al op losse schroeven voor de beslissende wegrit van zondag in Kigali. Dat is de scherpe analyse van bondsarts Kris Van der Mieren, die waarschuwt dat vermoeidheid – versterkt door de unieke combinatie van hoogte en hitte in Rwanda – genadeloos zal toeslaan bij renners die niet volledig fris aan de start verschijnen.
Remco Evenepoel zette donderdag met zijn derde opeenvolgende wereldtitel in de tijdrit meteen de toon. De Belg reed in een klasse apart, haalde Pogacar onderweg in en had aan de meet bijna drie minuten voorsprong. Jay Vine en
Ilan Van Wilder vervolledigden het podium, terwijl Pogacar naast de medailles greep: één schamele seconde tekort voor brons.
De sleutel ligt bij de hoogte
Volgens Van der Mieren zit de doorslaggevende factor in de constante hoogteligging van Kigali. In tegenstelling tot de Tour de France, waar de renners slechts sporadisch hoogtemeters maken, koersen ze in Rwanda onafgebroken op 1.400 à 1.500 meter. “Als je hier niet fris bent, ben je eraan,” waarschuwde hij bij Sporza. “Je voelt de strop meteen aantrekken. Elke procent minder wordt hier tien keer harder afgestraft.”
Die waarschuwing raakt rechtstreeks aan Pogacar. De Sloveen gaf na de Tour toe dat hij vermoeid was, miste door ziekte de Canadese koersen en reisde daarna intercontinentaal om wedstrijdritme op te doen. “Misschien zit die jetlag nog altijd in zijn lijf,” aldus Van der Mieren. “Verdwijnt dat snel, dan kan hij nog iets rechtzetten. Zo niet, dan vrees ik dat hij het zondag bijzonder lastig krijgt tegen een superieure Evenepoel.”
Waarom Van Wilder wel floreerde
Dat Ilan Van Wilder het brons pakte, verraste velen, maar niet Van der Mieren. Volgens hem is de verklaring puur fysiologisch: sommige renners verteren de belasting van hoogte gewoon beter. “Ilan is één van de gelukkigen,” stelt hij. “Hij verliest minder vermogen op 1.500 meter.”
De arts schetst het eenvoudig: het lichaam beschikt over drie motoren – vetverbranding, aerobe suikerverbranding en het anaerobe systeem. Op hoogte, waar minder zuurstof beschikbaar is, moeten renners zwaarder teren op dat derde systeem. Maar om dat goed te benutten, heb je zowel genetische aanleg als een uitgerust lichaam nodig. “Een vermoeide renner kan die anaerobe inspanningen simpelweg niet leveren,” klinkt het.
Dat verklaart volgens hem waarom zelfs Pogacar – normaal één van de grootste motoren in het peloton – in Kigali kraakte, terwijl Evenepoel dankzij zijn frisheid en fysiologie kon domineren.
Het uiteindelijke podium van de WK tijdrit in Kigali
Vooruitblik op zondag
De wegrace van zondag belooft minstens zo slopend te worden. Temperaturen rond de 27 graden lijken op papier niet extreem, maar in combinatie met de hoogte kunnen ze de vermoeidheid exponentieel verzwaren. Volgens Van der Mieren kan dat zomaar “vijf tot tien procent” van de prestatie schelen – ruim voldoende om te bepalen wie triomfeert en wie kraakt.
Met een Evenepoel in topvorm oogt de Belgische kans op goud bijzonder reëel. Voor Pogacar lijken de marges daarentegen onverbiddelijk. Mocht zijn lichaam de opgebouwde spanning van een lang seizoen niet verwerkt hebben, dan zou de voorspelling van Van der Mieren weleens kunnen uitkomen: de regenboogtrui glipt uit zijn handen.