Wat bedoeld was als een feest van de snelgroeiende gravelwereld, is uitgelopen op een debat over de toekomst van de sport. Het Wereldkampioenschap Gravel 2025 in Limburg mondde uit in controverse nadat
Yara Kastelijn landgenote
Shirin van Anrooij in de slotkilometers achterhaalde, waardoor
Lorena Wiebes kon profiteren en de titel pakte. De situatie leidde tot vragen over de relevantie van nationale teams in een discipline die juist draait om handelsteams en individuele vrijheid.
Het beeld was opmerkelijk: zeven van de top tien bij de vrouwen waren Nederlands, maar samenwerking ontbrak volledig. Ironisch genoeg was het Julia Kopecky – een Tsjechische renster en ploeggenote van Wiebes bij Team SD Worx–Protime – die het meest effectief samenwerkte met de latere wereldkampioene.
“Dit zijn groeipijnen van een discipline die heel snel is geëvolueerd,” erkende Peter Van Den Abeele van de
UCI tegenover Sporza. “We zullen het bespreken in de debriefing van de Gravel Worlds, maar wereldkampioenschappen zijn voor landen, niet voor handelsteams.”
Een uniek Nederlands probleem
Het Nederlandse team was een geval apart. Bijna dertig Nederlandse vrouwen stonden aan de start van de elitewedstrijd – geen van hen geselecteerd door een bondscoach, maar allemaal gekwalificeerd via individuele gravelwedstrijden of wildcards. Daardoor reed er geen echt nationaal team, maar een groep individuen in hetzelfde tenue zonder gezamenlijk plan.
“Ik kan geen strategie opleggen,” zei bondscoach
Laurens ten Dam. “Ik heb alleen gezegd dat ze elkaar niet moesten tegenwerken – en dat een Nederlandse moest winnen.”
Dat lukte, maar op een manier die binnen en buiten het peloton wenkbrauwen deed fronsen. De chaos bracht sommigen ertoe te pleiten voor beperkingen op het aantal starters per land, of zelfs een overgang naar teamtenues in plaats van nationale shirts.
“Tien elite-rensters per land zou logisch zijn,” stelde Ten Dam voor. “De rest kan racen in leeftijdscategorieën. Zo behoud je het open karakter van gravel, maar voorkom je dat nationale teams te groot en oncontroleerbaar worden.”
UCI wil identiteit van gravel behouden
Voor de UCI ligt de uitdaging in het vinden van balans tussen professionalisering en toegankelijkheid. Gravel is immers groot geworden door zijn open karakter: profs en amateurs racen naast elkaar, vaak op hetzelfde parcours.
“We willen absoluut het massa-deelname-element behouden,” benadrukte Van Den Abeele. “Dat profs en amateurs in hetzelfde peloton rijden, maakt deze discipline uniek.”
Toch lijkt de kloof tussen de commerciële realiteit van handelsteams en het traditionele wereldkampioenschapsformaat te groeien. Waar gravel ooit draaide om avontuur en gemeenschap, is het WK nu ook een strijdtoneel geworden voor merken, sponsors en nationale trots — een mix die steeds moeilijker te combineren lijkt.
Voorlopig houdt de UCI vast aan de nationale trui. Maar dat de discussie blijft nazinderen, is zeker. Zoals één insider het verwoordde: “Gravel wilde vrij zijn van regels, maar nu vecht het tegen zijn eigen succes