Onder de vleugels van Mathieu van der Poel bij Alpecin-Deceuninck lijkt de Belgische ploeg een ruwe diamant te slijpen.
Tibor del Grosso is niet langer alleen een toekomstige veelwinnaar in het veld, hij ís er al een. Zijn koelbloedige, krachtige optreden tegen
Wout van Aert in Heusden-Zolder leverde lof op van
Thijs Zonneveld.
“Hij heeft iets meedogenloos in zich. In eerdere crossen zag je hem weleens wegrijden of in de slotronde een fout maken en denken: ‘laat maar’. Maar je zag ook dat dat nog niet zijn plafond was,” analyseerde de Nederlandse analist in de podcast In de Waaier. “En dan is er een dag dat Van der Poel er niet is en Van Aert wel, op een parcours dat hem ligt, en tóch weet hij zich te overstijgen.”
Op 23.12.2024 openden Del Grosso en Kevin Kuhn de koers op het razendsnelle circuit, terwijl Van Aert in de eerste ronde 20 seconden verspeelde door technische fouten en een slechte start waardoor hij vastzat achter anderen. De Visma-renner knokte zich vervolgens terug en reed iedereen los, behalve de Nederlandse kampioen.
In taferelen die deden denken aan zijn oude tweestrijd met Mathieu van der Poel – de twee treffen elkaar vandaag in Loenhout – draaiden Van Aert en Del Grosso samen de laatste rechte lijn op en sprintten naar de streep. De Alpecin-renner pakte de zege.
“In die laatste ronde drukte Van Aert echt door op een paar punten, waar Del Grosso zwaar onder druk stond, maar hij kwam telkens terug. Daarna duwden ze door in de laatste paar honderd meter, en toen wist je het eigenlijk al. Dat kun je simpelweg niet aanleren,” stelt Zonneveld. “Dit is gewoon de X-factor.”
Nys en Del Grosso kunnen nieuwe generatie aanvoeren
Del Grosso is 22 en Thibau Nys 23, beiden al nationaal kampioen van respectievelijk Nederland en België, en opvallend vergelijkbaar. Ze breken ongeveer tegelijk door op de weg, excelleren op explosieve, technische omlopen en zelfs hun sporadische rugklachten vertonen gelijkenissen.
Zonneveld benadrukt echter dat Del Grosso geduldig is, in tegenstelling tot wat soms wordt beweerd. “Zijn moeder zei: ‘iedereen ziet hem als een beetje een patsertje en dat kan hem niks schelen. Maar het kan hem wél veel schelen.’ Hij baalde er echt van en was kapot dat het nog niet goed genoeg was. Het is dus iemand die van buitenaf lijkt alsof het hem niets doet, maar dat is natuurlijk niet zo. Anders kom je niet op dit niveau,” besloot hij.