Het duel tussen Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel in Milano-Sanremo bevestigde nog maar eens hun status als de absolute smaakmakers van het klassieke voorjaar. Pogacar, niet vies van een vroege aanval, gooide de knuppel in het hoenderhok op de Cipressa, maar zijn gedurfde solo-offensief bleek niet voldoende. Van der Poel, ijzig kalm en meesterlijk in de afdaling, wist de Sloveen uiteindelijk te verschalken op de Poggio en soleerde naar zijn tweede opeenvolgende zege in La Primavera.
De vraag is nu wat dit duel betekent voor de rest van het voorjaar. In de Ronde van Vlaanderen, met zijn steile hellingen en explosieve beklimmingen, lijken de kaarten opnieuw geschud te worden. Pogacar zal op stroken als de Oude Kwaremont en de Paterberg zijn klimmersbenen ten volle kunnen benutten, terwijl Van der Poel moet vertrouwen op zijn explosiviteit en technische bagage. Zoals oud-ploegleider Marc Sergeant terecht opmerkt: “Geef Pogacar vijftien seconden en je ziet hem niet meer terug.”
Maar blijft het een tweestrijd? Of kan een derde hond met het been gaan lopen? Sergeant hoopt op een bredere strijd, en wijst daarbij naar Wout van Aert. De Belg, die ontbrak in Milaan-Sanremo, richt zijn pijlen vol op Vlaanderen en Roubaix. Na een moeizame seizoensstart trok hij naar de Teide om zich in alle stilte klaar te stomen voor de grote confrontaties. De vraag blijft of hij het uitzonderlijk hoge niveau van Pogacar en Van der Poel kan evenaren.
Een dominant duel tussen twee titanen, of toch een open strijd met meerdere protagonisten? Het klassieke voorjaar belooft nu al vuurwerk.