Wielerploegen te passief volgens Thijs Zonneveld: “En dan na drie weken klagen dat de grote ploegen alles naar zich toe trekken”

Wielrennen
dinsdag, 13 mei 2025 om 10:39
sprint
De derde etappe van de Giro d’Italia bood op papier kansen voor de avonturiers, maar het peloton keek toe. Ondanks een zware slotklim en een zichtbaar op de limiet rijdende Mads Pedersen, greep niemand de kans om de Deen onder druk te zetten. Wieleranalist Thijs Zonneveld uitte in de podcast In De Waaier stevige kritiek op de toenemende passiviteit van veel ploegen in Grote Rondes.
“Vorig jaar klaagden teams en analisten over de hebzucht van Tadej Pogacar, omdat hij overal voor ging en niets overliet aan de kleinere ploegen,” zegt Zonneveld. “Maar als zo’n kans zich dan aandient, zoals in etappe 3, gebeurt er weer niets. Dan kun je moeilijk klagen.”
Volgens Zonneveld wachten te veel teams op een ‘betere’ gelegenheid — die vervolgens zelden komt. “Ploegen denken: onze kans komt nog wel. Maar tegen het einde van zo’n Tour neemt de druk toe en zie je dat iedereen ineens mee móet. Dan krijg je van die etappes met drie uur lang aanvallen, waarna de sterksten toch weer wegrijden omdat het zo zwaar is.”
De etappe eindigde opnieuw met Pedersen als winnaar, maar Zonneveld zag dat het kantelpunt er wél was. “Die klim was serieus — 10,5 kilometer aan 7,4 procent. Als je daar van onderaf tempo maakt, dwing je een serieuze selectie af. Even zag je dat Pidcock iets probeerde, 800 meter onder de top, maar zelfs op 80 of 90 procent zakte Pedersen meteen 30 posities terug. En toch… niemand ging eroverheen.”
Teams met weinig tot geen klassementsambities lieten hun kans liggen, meent Zonneveld. “Astana had met Wout Poels en Diego Ulissi de juiste namen. Als je die naar voren stuurt en het tempo opvoert, rijd je Pedersen eraf en hou je misschien 20 of 30 man over. In plaats daarvan sturen ze Lorenzo Fortunato vooruit, die blijkbaar vooral bergpunten wil pakken.”
Aan het eind van de rit hielden veel ploegen slechts marginale ereplaatsen over: Astana werd negende en twaalfde, Decathlon eindigde als zevende, Bahrain als vijfde. “Als je voor zulke resultaten rijdt, dan moet je ook niet klagen dat de grote teams niets voor je overlaten,” besluit Zonneveld scherp. “Als je er niets van maakt, gebeurt er niets. En dan na drie weken klagen dat de grote ploegen alles naar zich toe trekken. Ik vind dat onbegrijpelijk.”
Claps 0bezoekers 0

Net Binnen

Meest Gelezen