Jonas Vingegaard staat opnieuw aan de vooravond van een titanenduel met Tadej Pogacar in de
Tour de France van 2025. De kopman van
Team Visma | Lease a Bike sprak tijdens de
persconferentie in Lille openhartig over zijn voorbereiding, fysieke transformatie, rivaliteit met Pogacar en zijn visie op het parcours.
CyclingUpToDate en WielrennenUpToDate waren erbij en noteerde zijn antwoorden.
Vraag: Wat is het plan om Pogacar te verslaan in deze Tour?
Antwoord: Dat ga ik jou of iemand anders hier natuurlijk niet vertellen, dat bespreken we intern met de ploeg. We hebben zoals altijd een duidelijk plan, maar dat blijft binnen de muren van Team Visma.
Vraag: Pogacar zei dat jij sterker bent op de lange beklimmingen. Ben je het daarmee eens?
Antwoord: Dat is een mooi compliment van Tadej. Hij is een sympathieke kerel. In de Dauphiné vonden wij juist dat hij daar sterker was bergop, dus ik weet niet of ik het met hem eens ben. Hopelijk ben ik hier in de Tour op mijn best. We hebben een sterke ploeg en ik heb vertrouwen in ons plan.
Vraag: Denk je dat de eerste tien dagen beslissend kunnen zijn?
Antwoord: Absoluut. De openingsweek wordt nerveus, hectisch. Etappe 1 is een massasprint — iets wat ik nog nooit eerder gedaan heb. We moeten uit de problemen blijven en geen tijd verliezen. Daarna kunnen we in de bergen het verschil maken.
Vraag: Je zegt zelf dat je sterker bent dan ooit. Is dat genoeg om te winnen?
Antwoord: Ik voel me fysiek sterker dan ooit tevoren. Vorig jaar was ik ook in topvorm, maar toen was ik lichter. Nu heb ik meer spiermassa, dat vertaalt zich in meer kracht. Of het genoeg is? Dat zullen we in Parijs weten.
Vraag: Wat is het grootste verschil met vorig jaar?
Antwoord: Vorig jaar kwam ik terug van een zware valpartij. Het duurde veel langer dan verwacht om volledig te herstellen. Het heeft me bijna een jaar gekost om weer hetzelfde te voelen. Nu heb ik die spieren terug — en misschien zelfs beter dan voorheen.
Vraag: Wat vind je van de slotrit in Montmartre? Denk je dat het een échte etappe wordt?
Antwoord: Ik denk niet dat het een typische parade-etappe wordt, zeker niet als het klassement nog open ligt. Dan wordt het gewoon koers. Met 150 renners over smalle wegen zoals in Montmartre? Dat wordt stressvol, en eerlijk gezegd ook gevaarlijk.
Vraag: De rivaliteit tussen jou en Pogacar wordt al de grootste ooit genoemd. Wat betekent dat voor jou?
Antwoord: Een rivaal als Tadej dwingt je tot het uiterste. Hij maakt me elke dag beter. Ik heb enorm veel respect voor hem, als renner en als mens. Het is een eer om mijn carrière tegenover die van hem te kunnen afmeten.
Vraag: Is het ook jouw bedoeling om Wout van Aert te helpen etappes te winnen?
Antwoord: Als ik Wout kan helpen zonder het geel in Parijs in gevaar te brengen, doe ik dat met plezier. Maar het hoofddoel is en blijft de eindzege. Dat weten we allebei.
Vraag: Ben je bang voor Pogacar of zijn ploeg?
Antwoord: Als we bang waren, dan hadden we net zo goed thuis kunnen blijven. Dat zei Grischa (Niermann, ploegleider van Visma) ook. We zijn niet bang, maar we hebben groot respect voor wat Tadej en zijn ploeg kunnen.
Vraag: In de Dauphiné was je in de tijdrit sneller dan Pogacar. Put je daar vertrouwen uit?
Antwoord: Elke tijdrit is anders. Je kunt in de Dauphiné slecht zijn en in de Tour top. Het is beter om daar vertrouwen uit te halen, maar uiteindelijk draait het om de rit van etappe 5.
Vraag: Wat is volgens jou de zwaarste bergrit?
Antwoord: Er zijn meerdere loodzware ritten, in de Alpen én in de Pyreneeën. Ik ga er niet één uitlichten. Ze zijn allemaal cruciaal.
Vraag: Hoe lang duurde je herstel na je valpartij in Parijs-Nice?
Antwoord: De eerste week lag ik bijna constant op de bank. Een uur wakker, een uur slapen. Vanaf dag acht kon ik weer voorzichtig trainen. Het was een zware periode, fysiek én mentaal.
Vraag: Je sprintte tegen Pogacar in de Dauphiné. Jullie hadden wat woorden na afloop?
Antwoord: Geen idee meer wat ik toen zei! (lacht)
Vraag: Heeft die extra spiermassa ook invloed op hoe je klimt?
Antwoord: Absoluut. Meer spierkracht helpt om snellere versnellingen te plaatsen. Dat was ook het idee: vorig jaar voelde ik me daarin wat zwak, dus hebben we daar hard aan gewerkt.
Vraag: Iedereen spreekt over jou, Pogacar en Evenepoel. Wie zie jij als gevaarlijke outsider?
Antwoord: Primoz (Roglic) is altijd gevaarlijk, zeker na zijn opgave in de Giro. INEOS en Movistar hebben ook sterke ploegen. Het is de Tour, iedereen komt hier met z’n sterkste team.
Vraag: Hoe kijk je terug op je eerste vier jaar in de Tour?
Antwoord: Elk jaar voelde als een overwinning. Mijn eerste deelname, tweede worden. Dat was al een droom. Daarna twee keer winnen. En vorig jaar terugkomen na die valpartij? Dat voelde ook als een overwinning. Alsof ik er al vier gewonnen heb.
Vraag: Dus je bent op jacht naar nummer vijf?
Antwoord: Laten we het zo zeggen… dat zou mooi zijn. (lacht)
Vraag: Simon Yates zit nu in jullie klimploeg. Hoe kijk je daarnaar?
Antwoord: Simon is geweldig. Hij was top tijdens ons hoogtestage in Tignes, zijn Giro-overwinning was indrukwekkend. Samen met Sepp en Matteo vormen we een droomploeg voor het hooggebergte. Ook op het vlakke zijn we ijzersterk. Ik denk dat we de beste ploeg hebben.
Vraag: Tadej werd gevraagd hoe hij omgaat met alle aandacht. Hoe ervaar jij dat?
Antwoord: De eerste keer is overweldigend. Zoveel mensen, zoveel camera’s. Maar je went eraan. De Tour is wel nog altijd een categorie apart — het is twee keer zo groot als alles wat je kent.
Vraag: Wat zie jij als de zwakke plek van Pogacar?
Antwoord: Als hij die al heeft, ga ik ze hier zeker niet verklappen. Dat zijn de kaarten die we tegen de borst houden.