Op 13 maart staat het peloton klaar voor Milano-Torino, de oudste eendaagse wedstrijd van het seizoen. Het
parcours van deze klassieker ondergaat regelmatig veranderingen, en deze keer lijken noch de klimmers noch de sprinters het voornaamste doelwit te zijn.
Dit jaar is het parcours van Milano-Torino opnieuw volledig veranderd, waarbij de finale niet langer eindigt in Superga, noch eindigt in een massasprint in Turijn. In plaats daarvan is de eindstreep getrokken in Salassa. De route omvat een vlakke aanloop naar de finish, maar kent ook enkele bergtoppen waar aanvallen het verschil kunnen maken.
De twee belangrijkste heuvels komen op respectievelijk 30 en 18 kilometer van de finish. De eerste is 3,1 kilometer lang met een gemiddeld stijgingspercentage van 7%, terwijl de tweede 3,8 kilometer lang is met een gemiddeld stijgingspercentage van 3,9%. De puncheurs en klassiekerspecialisten kunnen op deze punten gevaarlijke aanvallen lanceren en hun vorm testen in aanloop naar het hoofdklassiekerblok.
Rho - Salassa, 177 kilometer