“Niet volgend jaar” – Fransen moeten wachten op Tour de France-debuut van hun nieuwe supertalent Paul Magnier

Soudal - Quick-Step is al jaren een ploeg die veel van ’s werelds beste sprinters huisvest. Paul Magnier past naadloos in wat de ploeg wil en nodig heeft, maar in de hiërarchie staat hij achter Tim Merlier en dat weet hij. Daarom begint hij niet aan 2026 met de hoop al zijn Tour de France-debuut te maken.

De Tour de France is voor een Fransman vanzelfsprekend een grote drijfveer voor de 21-jarige. “Natuurlijk. Ja, ja, het spreekt me absoluut aan. Maar niet volgend jaar,” bevestigde Magnier aan FranceTV. “Het is een ongelooflijk zware wedstrijd met enorme druk. Mediadruk, sportieve druk, druk van sponsors. Het is heel zwaar. Het is de zwaarste koers ter wereld.”

Magnier is er in veel opzichten al klaar voor. Je kunt het om tal van redenen beargumenteren. Hij begint aan zijn derde profseizoen, heeft 24 zeges op zijn palmares (waarvan 19 dit jaar) en reed inmiddels een uitgebreid WorldTour-programma, inclusief een Grote Ronde-debuut in de Giro d’Italia – dat pas in de slotweek strandde. Magnier is bovendien niet alleen een sterke sprinter maar ook een machtige puncheur, die beter dan de gemiddelde sprinter overweg kan met heuvels en kasseien. Maar Quick-Step wil, zeker nu na het vertrek van Remco Evenepoel, vol op de sprinters spelen. En Tim Merlier is de kopman.

Bovendien heeft Merlier dit jaar de ploeg alle redenen gegeven om in hem te blijven geloven, met twee etappezeges in de Tour en daarnaast tal van andere topzeges. Magnier kan de plek van de 33-jarige voorlopig nog niet betwisten. Dat betekent waarschijnlijk dat hij, zeker in de eerste seizoenshelft, een vergelijkbaar programma rijdt met de voorjaarsklassiekers en een waarschijnlijke terugkeer naar de Giro d’Italia – of misschien juist een focus op de Vuelta, met Alberto Dainese als kopman in Italië.

Maar de Tour komt ooit op zijn programma, en voor een renner van zijn leeftijd en niveau beseft hij dat er geen haast is. “De dag dat ik me klaar voel, zou het dragen van de gele trui een onbeschrijfelijk gevoel zijn, onbeschrijfelijk. En dat wil ik op een dag graag meemaken.”