Jonas Abrahamsen is een van de opvallendste karakters in het peloton — een renner die niet alleen strijdt op de fiets, maar ook daarbuiten. Op 18 juni brak hij zijn sleutelbeen. Op 5 juli stond hij alweer aan de start van de
Tour de France. Elf dagen later won hij een etappe. Dat alles terwijl zelfs zijn eigen ploeg niet geloofde dat hij op tijd hersteld zou zijn.
“Het is heel bijzonder. In het begin waren we een klein project met weinig middelen. Jaar na jaar zijn we gegroeid, met goede coaches en sportdirecteurs. De WorldTour halen is ongelooflijk,” vertelde de
Uno-X Mobility-renner aan Marca tijdens het Saitama Criterium, waar hij afgelopen weekend aan deelnam. “Om daar vanaf het begin deel van uit te maken, betekent veel voor mij.”
Abrahamsen speelde bovendien een sleutelrol in de promotie van zijn ploeg naar de WorldTour — de voorsprong op Cofidis was minimaal, waardoor zijn punten doorslaggevend bleken.
Het seizoen begon moeizaam voor de 30-jarige Noor. “Ik was ziek tijdens de klassiekers en dacht dat het een klotejaar zou worden richting de Tour. Ik had geluk dat ik de selectie haalde, zeker met die nekblessure. Maar toen ik die etappe won, veranderde alles,” zei hij.
De valpartij die zijn sleutelbeen brak, gebeurde in de Baloise Belgium Tour. “Het was zwaar. Ik zat in topvorm, kwam uit een sterk trainingsblok, en toen ging ik tegen de grond. In het ziekenhuis probeerde ik alleen maar rustig te blijven — ik was zó gestrest. Maar ik wist dat ik sterk was. Niemand geloofde dat ik de Tour zou halen: mijn coach niet, mijn baas niet. Alleen ikzelf. De volgende dag begon ik alweer thuis te trainen. En ik heb het gehaald.”
Zijn race tegen de klok was een van de opmerkelijkste verhalen bij de start van de Tour. Abrahamsen herstelde niet alleen, maar behield zijn vorm en won de elfde etappe naar Toulouse. Daar klopte hij Mauro Schmid na een succesvolle ontsnapping, terwijl achtervolgers als Mathieu van der Poel en Wout van Aert achterbleven.
“Sinds ik op mijn veertiende begon met fietsen, keek ik elke zomer naar de Tour. In Noorwegen is dat iets groots,” vertelt hij. “In 2023 reed ik mijn eerste Tour — dat was één droom. De andere was een etappe winnen. Toen dat lukte, kon ik twee dagen niet slapen. Ik kon het gewoon niet geloven.”
Nu hij dat doel heeft bereikt, blijft Abrahamsen trouw aan zijn aanvallende stijl. "Als je diep zit, komt het altijd weer goed. Als het regent, komt de zon terug. Daar hou ik me aan vast.”