Bradley Wiggins won in 2012 de Tour de France en een gouden olympische medaille en werd daarmee een ster in Groot-Brittannië, maar ook een ridder. De voormalige profwielrenner geeft echter toe dat hij nooit het gevoel heeft gehad dat hij dat verdiende en uiteindelijk zou hij zijn trofeeën vernietigen.
"De dag dat ik geridderd werd, werd ik hard getroffen door het imposter syndroom. Mijn ridderschap viel niet samen met andere atleten, ik stond vooral tussen militair personeel," geeft Wiggins toe in een BBC-documentaireserie. "Het was een les in nederigheid om bij hen in de rij te staan. Soldaten die ledematen misten wilden met me op de foto, maar ik voelde me die dag geen held. Ik vond niet dat ik het waard was om geridderd te worden."
De afgelopen jaren heeft de Brit verhalen gedeeld over hoe trauma's uit zijn jeugd hem ertoe brachten om de profwielrenner te worden die hij was en hij vertelde over de vele mentale problemen die hij tijdens zijn profcarrière en daarna had. Zo brak hij ooit trofeeën uit zijn carrière als succesvol wielrenner.
"Ik had een moeilijke periode in 2019. Mijn vrouw had het mentaal erg moeilijk en ik verloor ook het grotere plaatje uit het oog. Ik heb al mijn trofeeën vernield. De wielermedailles en trofeeën voor mijn overwinningen heb ik bewaard, maar die zitten samen ergens in een tas. Mijn Olympische medailles zitten ook in een plastic zak."