Alpecin-Deceuninck beschikt over een indrukwekkend arsenaal aan cyclocrosstalent met zowel de regerend wereldkampioen bij de elite, als de regenboogtruidrager bij de U23 Tibor Del Grosso. De 21-jarige Nederlander staat te trappelen om in de voetsporen van Mathieu van der Poel te treden en ziet zichzelf als een vergelijkbaar type renner.
"Ik neig toch wel naar de klassiekers hoor. Ook het lichte heuvelwerk kan ik nog wel aan. Een beetje hetzelfde type renner als Mathieu van der Poel. Maar dan wat minder goed...", grapte Del Grosso in gesprek met WielerRevue. Ook qua programma wil hij zich spiegelen aan de veelzijdige agenda van de wereldkampioen in het veld en op gravel.
"Dat ben ik zeker van plan. Er zijn genoeg jongens die laten zien dat dat hartstikke succesvol kan. Ik vind het leuk om af te wisselen dus zal ik de komende jaren dat ook blijven doen. Af en toe is het mentaal wel een beetje zwaar om het hele jaar aan te staan. Maar ik vind het ook fijn om met een doel bezig te zijn en een hele winter zonder cross zie ik niet zitten."
Tibor Del Grosso reed afgelopen winter geen uitgebreid crossprogramma, maar maakte indruk door vier van de zes World Cup-wedstrijden te winnen en vervolgens de wereldtitel te veroveren in Tábor. Hij versloeg daar Emiel Verstrynge en Jente Michels. Ook op de weg draaide hij een vol seizoen. Hij behaalde enkele overwinningen in de ontwikkelingsploeg van Alpecin-Deceuninck en reed daarnaast ook een aantal wedstrijden met de elite.
Met een contract dat loopt tot 2027 staat Del Grosso in 2025 een promotie naar de WorldTour-ploeg te wachten, waar hij zich zal voegen bij onder anderen Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen. "Ik hoop ooit in de allergrootste koersen mee te doen voor de overwinning. Dan droom ik wel van koersen als de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Daar hoop ik binnen een paar jaar al wel vooraan mee te doen", vertelt hij ambitieus.
Toch blijft Del Grosso realistisch over zijn rol in het team. "Ik weet niet of het al een toegevoegde waarde is om daar volgend jaar aan de start te komen. We hebben met Mathieu natuurlijk een topfavoriet in huis en die moet zo goed mogelijk ondersteund worden. Als het komt dan komt het. En anders wacht ik nog een jaartje. Het klopt dat er steeds vaker jonge renners meteen doorbreken bij de profs maar het merendeel is gewoon op z’n best op z’n 28ste. Daar maak ik me dus niet druk om", besluit hij.