De wielerwereld had nauwelijks tijd om op adem te komen na het WK in Kigali, of de aandacht verschuift alweer naar Frankrijk. Na opnieuw een demonstratie van Tadej Pogacar in Rwanda staat zondag de Europese kampioenschappen op de weg op het programma – met een droomaffiche: Tadej Pogacar versus Remco Evenepoel versus Jonas Vingegaard.
Evenepoel zette zijn dominantie tegen de klok nog maar eens in de verf met een nieuwe Europese tijdrittitel, amper dagen na zijn derde opeenvolgende regenboogtrui in dezelfde discipline. De vraag luidt nu: kan hij Pogacar ook op de weg uitdagen?
In de podcast On The Move bespraken Spencer Martin en Johan Bruyneel de nasleep van het WK, het transfergeweld en de krachtverhoudingen richting zondag.
De aura van Pogacar
Al vroeg in de aflevering blikken Martin en Bruyneel terug op Pogacars ogenschijnlijk moeiteloze overwinning in Montréal, een WorldTour-zege die bijna speels aanvoelde.
“De winst in Montréal leek haast een trainingsrit,” grapte Martin. “Pogacar reed alleen vooruit, McNulty sloot aan, en Pogacar wachtte op hem om hem vervolgens naar de zege te trekken. Alsof ze gewoon plezier hadden onderweg.”
Bruyneel beaamde dat, maar zag er meer in dan zomaar een aardige geste:
“Hij gebruikte die koers duidelijk als test richting het WK,” aldus de Belg. “Dat hij McNulty de overwinning gunde, toont wat voor leider hij is – en waarom iedereen zich zo graag voor hem uitslooft.”
Die vrijgevigheid, het laten winnen van een ploegmaat wanneer hij zelf had kunnen zegevieren, maakte indruk bij fans. Pogacar bewees opnieuw waarom hij de nummer één van het peloton is.
De opmars van Brandon McNulty
Ook ploegmaat Brandon McNulty kwam uitgebreid ter sprake. Bruyneel herinnerde eraan dat de Amerikaan “als junior al de beste ter wereld was” en eindelijk de resultaten boekt die bij zijn talent passen. Martin wees verder op de jonge generatie renners die zich aandient, met namen als Paul Penhoët en Matthew Brennan, die voor hun 22ste verjaardag al dubbele cijfers aan zeges behaalden.
“Dat is indrukwekkend voor een 21-jarige,” zei Martin over Penhoëts dertien overwinningen.
Bruyneel trok de vergelijking met een jonge Tom Boonen, al is het nog afwachten of een van hen ooit diens erelijst zal evenaren.
Het parcours en de favorieten
Het EK in Drôme–Ardèche belooft een uitputtingsslag te worden over 202 kilometer. De renners krijgen drie ronden van 34,7 km voorgeschoteld met de Saint-Romain-des-Lerps (7 km aan 7%) en de explosieve Val d’Enfer (1,5 km aan 10%). Daarna volgen drie kortere lussen met opnieuw Val d’Enfer en de Montée de Costebelle (300 meter aan 11–12%), waarvan de top amper 6,5 km van de finish ligt.
“Dit parcours schreeuwt om Pogacar,” aldus Bruyneel. “Drie keer een klim van 7 km aan bijna 7%, en drie keer die muur van 10%. De laatste keer is minder dan zeven kilometer van de aankomst – het perfecte scenario voor hem.”
De terugkeer van Jonas Vingegaard, die na zijn Vuelta-zege opnieuw een eendagskoers rijdt, zorgt voor extra spanning.
“Het is opmerkelijk dat Jonas start,” zegt Martin. “Hij rijdt zelden klassiekers, maar ik wou dat hij het vaker deed.”
Evenepoel komt dan weer rechtstreeks van zijn Europese tijdritzege, waar hij Filippo Ganna op liefst 43 seconden zette.
Hoewel het deelnemersveld minder diep is – Groot-Brittannië stuurt zelfs geen team – garanderen namen als Pogacar, Evenepoel en Vingegaard spektakel.
“Dat zijn de absolute wereldtoppers,” aldus Bruyneel. “Met hen aan de start wordt het sowieso een geweldige koers.”
Agenda vol frictie
De kalender zorgt echter voor kopzorgen. De Europese kampioenschappen overlappen met de Italiaanse najaarsklassiekers, waaronder de Giro dell’Emilia, traditioneel de ideale opwarmer voor Il Lombardia. Zaterdag won Isaac del Toro die koers in afwezigheid van Pogacar.
“Jammer genoeg verliest Emilia een pak toppers door de timing van het EK,” merkte Martin op. “Maar zelfs zonder Pogacar wint UAE gewoon weer met een ander wondertalent.”
Een week later volgt Il Lombardia, het laatste monument van het seizoen, waar Pogacar opnieuw mikt op winst om dichter bij Eddy Merckx’ monumentenrecord te komen.
Transferkoorts en teamzorgen
Het gesprek raakte ook de transfers. De overstap van Cian Uijtdebroeks naar Movistar domineerde de headlines.
“Op je 22e al je derde team, twee keer een contractbreuk… dat is geen goed teken,” waarschuwde Bruyneel, al erkende hij de Belg zijn grote potentieel.
Verder staat Israel – Premier Tech onder druk na spanningen met sponsor Factor en een diskwalificatie uit de Giro dell’Emilia.
“Dat team is allerminst zeker van zijn toekomst,” stelde Bruyneel onomwonden.
Evenepoel blijft koning van de tijdrit
Waar Pogacar de bergen domineert, blijft Evenepoel onaantastbaar tegen de klok. Zijn nieuwe Europese titel komt bovenop drie wereldtitels, olympisch goud en het Belgische kampioenschap.
“Hij is de beste tijdrijder ter wereld, zonder discussie,” zei Bruyneel.
Toch, merkte Martin op, blijft het verschil met Pogacar klein in grote rondes: “In de Tour-TT van 2024 pakte Remco maar twaalf seconden op Tadej. Dat zegt genoeg.”
Een seizoen voor de geschiedenisboeken
Een luisteraar vroeg of Pogacars 2025-seizoen – met zeges in de Tour de France, WK, Luik, Vlaanderen en mogelijk Lombardia – beter is dan zijn historische 2024. Bruyneel aarzelde niet:
“Het is misschien niet het beste seizoen ooit, maar het hoort zeker in dat rijtje thuis.”
Martin voegde toe: “UAE kreeg tegenslagen, verloor Almeida in de Tour, en toch domineerde Pogacar opnieuw. Dat maakt het alleen maar indrukwekkender.”
Beide analisten uitten kritiek op de plaatsing van het EK:
“Een EK drie dagen na het WK en tegelijk met de Italiaanse klassiekers… dat is pure logica van de Europese bond,” sneerde Bruyneel.
Slot: alle ogen op Frankrijk
Ondanks alles is het EK dit jaar niet te negeren. Pogacar, Evenepoel en Vingegaard staan aan de start – een zeldzaam treffen van de drie grootste renners van hun generatie.
“Het maakt niet uit wat het parcours is,” besluit Martin. “Als Pogacar start, kun je er bijna van uitgaan dat hij wint.”
Zondag in Drôme–Ardèche gaat het niet enkel om de Europese trui. Voor Vingegaard is het een test buiten de grote rondes, voor Evenepoel een kans op revanche, en voor Pogacar de mogelijkheid om nog een streep toe te voegen aan een seizoen dat al legendarisch is.
Bruyneel vat het samen: “Dit parcours past perfect bij Pogacar. Jonas zal proberen te volgen, maar uiteindelijk beslist de vorm van de dag.”