De Giro d’Italia van 2026 is door Vincenzo Nibali en anderen omschreven als een gebalanceerde editie, niet overdreven bruut. Maar balans betekent niet gemakkelijk.
Tussen de eenentwintig ritten ligt een reeks beklimmingen die de koers kunnen kantelen als ze met lef en de juiste ploegsteun worden aangepakt. Weinig renners zijn beter geplaatst om ze te ontleden dan
Domenico Pozzovivo, die recent het parcours en het profiel van de Giro besprak met Bici.Pro.
Na twintig seizoenen in de WorldTour en een leven lang stijgingspercentages lezen met forensische precisie, geeft de Italiaan een gedetailleerde en ongefilterde analyse van waar de Giro uiteen kan vallen.
Hij wijst vier beklimmingen aan die volgens hem de koers zullen bepalen. Ze verschillen in hoogte, lengte, positie in de rit en tactische complexiteit, maar samen vormen ze de ruggengraat van de route voor 2026.
Passo Giau: volgens Pozzovivo de zwaarste klim van de hele Giro
Gevraagd naar de beslissendste beklimming, gaat Pozzovivo direct naar de Dolomieten. “In mijn ogen is de Giau de zwaarste klim, zowel voor de rit als voor het klassement,” zegt hij. Hij legt uit dat de steilte, het totale hoogteverschil en de hoogte boven zeeniveau hem boven alle andere beklimmingen plaatsen.
De Giau ligt niet vlak voor de finish, wat in vroegere jaren minder invloedrijk kon zijn. Maar Pozzovivo stelt dat het koersen is veranderd.
“Vroeger zou ik zeggen dat de Giau te ver van de finish ligt. In het moderne wielrennen ben ik daar niet zo zeker van,” zegt hij. Lange afstandsaanvallen zijn volgens hem veel realistischer geworden, zeker met ploegsteun.
Hij wijst ook op de tactische valkuil die renners moeten vermijden. Na de Giau loopt de weg door naar de Falzarego en die zijde is niet selectief. Wie solo aanvalt, riskeert ingerekend te worden als de achtervolging draait. “Als de renners achteraan de krachten bundelen, kan de aanvaller zichzelf vastrijden,” waarschuwt hij.
En de Giau eindigt niet op de top. Hij zal de slotklim naar Piani di Pezze vormen. “De percentages en de zwaarte kunnen de slotklim naar Piani di Pezze beïnvloeden,” zegt hij, en benadrukt dat de laatste beklimming, hoewel kort, steil genoeg is om eerdere schade uit te vergroten.
Pozzovivo won zijn enige Giro d’Italia-rit in 2012
Blockhaus: een brute klim die toch een behoudende koers kan opleveren
Pozzovivo kent Blockhaus goed en zet hem tweede in zwaarte, maar vermoedt dat de rit niet zo zal ontploffen als fans hopen.
“Het blijft een extreem veeleisende klim,” zegt hij. Dit jaar begint de klim iets hoger, waardoor de langere, mildere aanloop van vroeger vervalt. Die missende kilometers tellen. “De vijf à zes makkelijkere kilometers onderin zijn weg, en ook al zijn ze niet zwaar, ze tellen altijd,” merkt hij op.
Desondanks denkt hij dat de rit een wachtspel kan worden. “Er zitten geen grote beklimmingen voor en het risico, omdat het zo’n lange rit is, is dat de favorieten elkaar tot de finish controleren,” zegt hij.
Met een aankomst bergop al in rit zeven ziet Pozzovivo de klassementsrenners geen grote risico’s nemen. “Ik verwacht niet dat de grootheden zo vroeg al om de trui vechten. De vlucht kan winnen,” voorspelt hij.
Carì: de schok na de rustdag die de Giro kan kantelen
Pozzovivo rangschikt de topaankomst in Carì, in Zwitserland, als derde in belang. Hij volgt direct na de rustdag en alleen die timing maakt het volgens hem al volatiel.
“Het is een explosieve klim die na de rustdag komt. Die kan echt voor opschudding zorgen,” zegt hij. “Carì wordt beslissender omdat hij vergeleken met Pila veel korter is. Pila is bijna twintig kilometer, Carì is acht à negen.”
De weg zelf nodigt uit tot agressief koersen. “In beide gevallen is de weg breed en regelmatig, bijna iets uit de Tour de France,” zegt hij. Maar de kortere lengte van Carì betekent een hoger tempo en fouten worden meteen afgestraft.
Hij denkt dat het aanzienlijke verschillen kan creëren. “Als ze vroeg aanvallen, kun je op zulke percentages veel verschil maken,” zegt hij.
Piancavallo: de finale apotheose
De laatste klim in Pozzovivo’s rangorde is de laatste grote topaankomst van de Giro, de dubbele beklimming van Piancavallo. Voor hem ademt alles aan deze rit spanning. “Dit is de dag des oordeels,” zegt hij.
De dubbele beklimming, met een vlakke sectie ertussen, vraagt twee totaal verschillende inspanningen. “Je moet hem meteen bij de lurven pakken, zeker bij de tweede beklimming,” legt hij uit.
Ook de eerste passage kan hard worden gereden, maar dan met steun. “Tussen de eerste en tweede klim liggen vijfentwintig kilometer vlak. Daar heb je een referentiepunt nodig,” zegt hij.
Als er agressief gekoerst wordt, kunnen de verschillen beslissend zijn. “Omdat hij aan het einde van de Giro komt, kan hij, als hij hard wordt aangesneden, enorm doorhakken,” zegt hij.
Herinneringen en nog een extra klim om in het oog te houden
Pozzovivo kijkt met warmte terug op zowel de Giau als Blockhaus. “Op Blockhaus in 2022 reed ik sterk en was ik tevreden met mijn optreden,” herinnert hij zich.
De Giau roept nog oudere herinneringen op. “In 2012 wisselden we demarrages met Michele Scarponi. De rit finishte in Cortina. Ik kwam als eerste boven,” zegt hij.
Dan voegt hij iets onverwachts toe. De zwaarste klim in kale cijfers is misschien geen van de vier blikvangers. “Qua cijfers is de zwaarste klim van deze Giro de Montagna Grande di Viggiano,” zegt hij.
Pozzovivo reed 18 keer de Giro d’Italia in zijn markante carrière
Slotbeschouwing
Pozzovivo’s analyse is gedetailleerd en precies. Hij rangschikt de beslissende beklimmingen als Giau, Blockhaus, Carì en Piancavallo, met Montagna Grande di Viggiano als extra waarschuwingsvlag. Samen markeren ze de momenten waarop de Giro kan breken, waar vermoeidheid plannen overstemt en waar de sterkste klimmers zich definitief kunnen losmaken.
Als zijn lezing klopt, wordt de maglia rosa niet beslist door louter uithoudingsvermogen, maar door timing, agressie en de moed om aan te vallen op de dag des oordeels.