Het debuut van
Jonas Vingegaard op het
EK Wielrennen werd een kort hoofdstuk in een lang boek. De Deense Tourwinnaar kwam met een duidelijk doel naar Frankrijk: eindelijk begrijpen hoe je een eendagskoers moet rijden. Maar nog voor de koers goed en wel ontbrandde, moest hij lossen op de Côte de Saint-Romain-de-Lerps, met nog 108 kilometer te rijden. Wat een leerervaring moest worden, eindigde in een vroege aftocht — en een confronterende realitycheck voor een renner die de drie weken van juli volledig beheerst, maar op één dag geen vat lijkt te krijgen.
“Ik heb de laatste tijd niet veel eendagskoersen gereden, omdat ik nog niet echt heb ontdekt hoe ik daarin moet presteren,” zei hij vooraf aan WielerFlits. Geen woorden van ontkenning, maar van zelfinzicht — van een meervoudig Grand Tour-winnaar die beseft dat het winnen van eendagskoersen een heel ander ambacht is dan het beheersen van de grote rondes.
Vingegaard is gebouwd voor de lange adem: gecontroleerde tempo’s, eindeloze klimkilometers, strak uitgezette teamstrategieën. Zijn palmares bewijst dat hij daarin excelleert: twee Tourzeges, drie tweede plaatsen (2021, 2024, 2025) en winst in de Vuelta a España 2025. Maar dat alles, zo bleek zondag, vertaalt zich niet automatisch naar de nerveuze, explosieve dynamiek van een eendagswedstrijd.
In klassiekers is er geen bergtrein, geen voorspelbare structuur, geen ruimte om “in je ritme te komen”. Het is een spel van schokken, explosies en positionering. Precies dat bleek Vingegaards achilleshiel. Toen de koers op de Ardèche-hellingen uit elkaar spatte, kon hij het ritme niet volgen — zijn eigen woorden van voor de start klonken plots als een diagnose. “Als ik hier het recept vind om eendagskoersen aan te pakken, wil ik er in de toekomst meer rijden,” had hij gezegd. Het recept bleef onontdekt.
Een specialist in een vreemde wereld
De verklaring ligt niet alleen in de benen, maar ook in de voorbereiding. Vingegaard gaf toe dat hij nog steeds zoekt naar het juiste voorbereidingspatroon voor eendaagse wedstrijden. “Ik vind het moeilijk om te weten wat ik de dag voor een eendagskoers moet doen — wat werkt om er echt goed in te zijn.”
Fysiek bezit hij wel degelijk explosieve kracht, zoals hij liet zien in de openingsweek van de Tour. Maar eendagskoersen vragen meer dan pure cijfers: ze vereisen anticipatie, durf en chaosbeheersing. In de gecontroleerde omgeving van Team Visma | Lease a Bike kan Vingegaard rekenen op bergtreinen en perfecte positionering. In het nationale tricot, zonder dat vangnet, verandert de koers in een open boek — één verkeerde bladzijde, en het verhaal is voorbij.
De cijfers liegen niet. Sinds 2022 reed Vingegaard amper klassiekers:
- 2024: Clásica San Sebastián (DNF)
- 2022: Il Lombardia (16e), Luik–Bastenaken–Luik (DNF), Waalse Pijl (DNF), GP Denain (76e).
Zijn enige eendagszege dateert uit de Drôme Classic, en die nuanceert hij zelf: “Ik won die koers de dag na een andere eendagswedstrijd, dus eigenlijk telt het niet echt.” Het is niet onwil, eerder onervarenheid. “Misschien weet ik gewoon nog niet hoe ik ze moet rijden,” gaf hij toe.
Tactiek, timing en temperament
Vooraf had Remco Evenepoel al twijfels geuit: “Tadej en ik hebben laten zien dat we in vorm zijn, bij Jonas is het nog wat afwachten. Eendagskoersen zijn in het verleden een zwakke plek voor hem geweest.”
De race bevestigde die
analyse. Terwijl Evenepoel en Pogačar in de finale domineerden, verdampte Vingegaards uitdaging al ver voor de beslissende fase.
Toch gelooft Deens bondscoach Michael Mørkøv niet dat zijn kopman structureel tekortschiet. “Ik denk niet dat hij zwak is in eendagskoersen,” verdedigde hij. “Kijk naar de eerste etappe van de Dauphiné dit jaar: hij was daar indrukwekkend. Zo’n rit is in wezen ook een eendagswedstrijd.”
Maar wat hij in juni nog beheerste, lukte in oktober niet meer. Waar Pogačar en Evenepoel na de Tour wekenlang konden herstellen en toewerken naar de kampioenschappen, kwam Vingegaard recht uit de Vuelta, die hij won — en dat verschil in frisheid werd zondag genadeloos blootgelegd.
Vingegaard is realistisch over zijn tekortkomingen. Hij verbergt ze niet, maar ziet ze als een uitdaging. Voor een renner die de Tour de France twee keer won, blijft het opvallend hoe onbekend terrein de klassiekers nog altijd zijn.
Misschien komt het recept ooit — met meer ervaring, met betere voorbereiding, of gewoon met meer lef om te verliezen. Voorlopig blijft de tweedeling duidelijk:
- In juli en september is Jonas Vingegaard de meester van de bergen.
- In oktober, tussen de Ardennen en de Ardèche, is hij nog altijd een student van de eendagskoers.
“Als ik ooit ontdek hoe ik ze moet rijden,” zei hij vooraf, “wil ik er meer van doen.”
Voorlopig moet hij dat geheim echter nog ontgrendelen — en Frankrijk bewees: hij is er nog lang niet.