"Als je wil dat wielrennen een circus is, dan passen dit soort etappes er perfect bij" - Johan Bruyneel uit kritiek op gravel in de Giro d'Italia

Nu het stof is neergedaald na de spectaculaire negende etappe van de Giro d’Italia 2025 en week twee van start gaat, heeft het trio van The Move-podcast – Johan Bruyneel, George Hincapie en Spencer Martin – hun licht laten schijnen op de koers tot nu toe.

Op zondag zorgde Wout van Aert voor een heroïsche overwinning in de gravelrit naar Siena, die duidelijk geïnspireerd was op de iconische Strade Bianche. Toch was het niet de Belg maar de jonge Isaac Del Toro die het grootste stuk van de taart pakte: de roze trui én, misschien nog belangrijker, een flinke dosis geloofwaardigheid als klassementsleider.

“Wat bedoelen we daarmee?” vroegen de analisten zich af. Het oordeel was eensgezind: deze rit zou weleens de beslissende dag van de Giro kunnen blijken, niet alleen door de verschuivingen in het algemeen klassement, maar ook door de bredere discussie die losbarstte over de rol van gravel in een Grote Ronde.

“Als je wil dat professioneel wielrennen een show en een circus is, dan passen dit soort etappes er perfect bij”, gaf Johan Bruyneel toe. “Maar als ik me verplaats in een ploegleider of sponsor die miljoenen investeert, dan verandert het perspectief.”

Voor Bruyneel zijn gravelritten voer voor spektakel op televisie, maar ook een bron van onvoorspelbaarheid die haaks staat op de controle en precisie die een rittenkoers normaal vereist. “Je voegt oncontroleerbare factoren toe,” stelde hij. “Hoewel ik wist dat het potentieel in ons voordeel kon uitpakken, bleef ik tegen dit soort etappes. Je weet nooit wat er gaat gebeuren.”

Hincapie, daarentegen, had een meer progressieve kijk: “Gravel vraagt om andere vaardigheden en het beste materiaal. Het maakt het, voor mij, net spannender,” zei hij. Bovendien benadrukte hij de commerciële waarde: “Wielrennen draait ook om merken promoten. En hoe verkoop je materiaal? Door het te testen op de zwaarste wegen die je kunt vinden.”

De gravelrit eiste meteen een groot slachtoffer: Primoz Roglic ging tegen de grond en zakte van plaats één naar tien in het klassement. Ondertussen had UAE Team Emirates met vier renners in de top negen weliswaar een ijzersterke uitgangspositie, maar leek het team zonder kopman Tadej Pogacar stuurloos.

Bruyneel was hard: “Te veel getalenteerde renners bij elkaar. Elke koers zonder Pogacar lijkt op een tactische chaos.” Ook Hincapie zag een ploeg zonder duidelijke hiërarchie: “Ze vertrouwden duidelijk minder op Del Toro dan op Ayuso, maar misschien verandert dat nu.”

Spencer Martin vatte het messcherp samen: “Hebben ze gisteren een knecht verloren en een rivaal gecreëerd?”

Volgens Bruyneel schuilt de oorzaak in interne beloftes en een gebrek aan leiderschap: “Ik vermoed dat Ayuso vooraf beloofd is dat hij de leider zou zijn. Maar als je te veel renners met ambities samenbrengt, krijg je dit soort problemen.” “Gisteren leek het alsof er geen duidelijke communicatie was binnen de ploeg.”

Eén ding stond echter buiten kijf: de klasse van Isaac Del Toro. “Hij heeft geen ketting,” grapte Bruyneel bewonderend. “Hij vliegt... die jongen staat in brand.” Hincapie onderstreepte Del Toro’s vorm met cijfers: “Hij rijdt in de winter meerdere ritten van vier uur aan 380 tot 400 watt op glooiend terrein. Dat is gewoon buitenaards.”

En toch blijft de vraag boven het peloton hangen: kan een 21-jarige werkelijk de Giro winnen? “Weet je hoeveel 21-jarigen er in de voorbije honderd jaar een Grote Ronde wonnen? Twee. En één van hen was Tadej Pogačar,” merkte Spencer Martin fijntjes op. Johan Bruyneel bleef voorzichtig optimistisch: “Ik geef hem voorlopig het voordeel van de twijfel. Hij is in topvorm, en ze zullen tijd op hém moeten terugpakken.”

Ondertussen bewees ook een oude bekende opnieuw zijn waarde: Egan Bernal reed sterk op de strade bianche en lijkt weer een serieuze kandidaat voor het eindpodium. “Ik sluit zelfs niet uit dat hij de Giro wint,” stelde Bruyneel. “Toen hij derde werd, op de dag dat Ayuso won, was hij zichtbaar gefrustreerd. Dat toont hoe sterk hij erin zit. We beginnen de oude Bernal terug te zien.”

Een andere grote naam die indruk maakte, was Wout van Aert. Zijn zege in de rit naar Siena – op het gravel, in de stad waar hij in 2018 zijn grote doorbraak op de weg beleefde – werd unaniem geprezen. “Die jongen is een vechter,” aldus Bruyneel. “De manier waarop hij die rit won, op die plek... dat was pure klasse.” Martin sloot zich aan: “Dit was zo’n belangrijke overwinning. De omstandigheden, het parcours... Ik denk dat dit hem alleen maar meer vertrouwen geeft voor wat nog komt in deze Giro – en wie weet zelfs in juli.”

Van Aert leek aanvankelijk kansloos nadat hij de vroege ontsnapping miste, maar reed een slimme koers en timede zijn sprint perfect. “Hij ging van 'ik heb geen kans', naar het winnen van misschien wel de koninginnenrit van deze Giro tot nu toe,” vatte Martin het treffend samen.

Aan de andere kant van het spectrum kreeg Red Bull – BORA – Hansgrohe het hard te verduren. Primoz Roglic verloor kostbare tijd na een val en stond er grotendeels alleen voor in het beslissende deel van de etappe.

“Zonder Pelizzari was Roglic telkens op zichzelf aangewezen,” stelde Bruyneel kritisch. “Ze zijn onzichtbaar. Ja, ze verloren Jay Hindley vroeg, maar ik had meer steun rond Primoz verwacht.”

Terwijl de tweede week van de Giro begint, blijft het klassement heerlijk open en boeiend. “De top tien is veelbelovend,” zei George Hincapie. “Met renners als Carapaz en Bernal, beiden winnaars van een Grote Ronde, in de mix. Zodra de monsterlijke Alpen- en Dolomietenritten eraan komen, kan alles kantelen.”

Misschien wel de grootste verschuiving voltrok zich binnen UAE Team Emirates. Ondanks de ogenschijnlijke chaos, bleek de balans na week één ronduit positief. “Ze hadden geen beter resultaat kunnen boeken,” vond Hincapie. “Ayuso verloor geen seconde op Roglič. Dat alleen al was een overwinning.” En zoals Bruyneel het afrondde: “Del Toro deed wat hij moest doen. Hij heeft nu de trui… en misschien houdt hij hem wel tot in Rome.”