"Als hij twijfelt, hoeft hij het niet te doen" - Decathlon-baas laat keuze over Tourdebuut aan Paul Seixas zelf

De Franse wielerfans hebben genoeg redenen om reikhalzend uit te kijken naar de Tour de France van 2026. De terugkeer van de legendarische Alpe d’Huez, een parcours dat spanning belooft tot de laatste dag, en bovenal: de komst van een nieuw Frans wonderkind, Paul Seixas. De 19-jarige klimmer is hét gespreksonderwerp in de aanloop naar het nieuwe seizoen, al blijft zijn ploegleider Vincent Lavenu voorzichtig met grote woorden over zijn Tourdebuut.

“Het is een extreem veeleisend parcours,” vertelt Lavenu aan Cyclism’Actu tijdens de routepresentatie in Parijs. “Maar tegelijk ook spectaculair. De Tour blijft zichzelf overtreffen.”

De manager van Decathlon–AG2R La Mondiale was zichtbaar onder de indruk van wat de parcoursbouwers hebben uitgetekend. Vooral de voorlaatste rit, met de beklimmingen van de Col de la Croix de Fer, Col du Télégraphe, Col du Galibier en Col de Sarenne, gevolgd door de tweede opeenvolgende finish op Alpe d’Huez, maakte indruk.

“Ik zag dat etappe 20 maar liefst 5.600 hoogtemeters telt. Dat is ongezien,” zegt Lavenu. “De Tour weet telkens weer een parcours te ontwerpen dat veeleisend én spectaculair is. Het publiek zal ervan smullen.”

De ploegleider verwacht een open strijd in de eerste twee weken, met ruimte voor aanvallen, maar ziet het klassement pas in de Alpen definitief kantelen. “De laatste dagen worden een bergmarathon. Iedereen kan daar ontploffen. Dat maakt deze Tour onvoorspelbaar.”

Volgens Lavenu blijft de machtsverhouding bovenaan het klassement grotendeels hetzelfde: “Pogacar heeft de voorbije jaren bewezen dat hij de te kloppen man blijft. Hij verloor twee keer van Vingegaard, maar domineerde vorig jaar opnieuw. Ik denk niet dat iemand hem makkelijk uitdaagt — maar in de Tour is niets zeker.”

Toch gloort er hoop voor Frankrijk. Met Felix Gall heeft Decathlon–AG2R La Mondiale een gevestigde top-5-renner in huis, maar alle ogen zijn gericht op Paul Seixas – de 19-jarige sensatie die in zijn debuutjaar al indruk maakte op Pogacar-niveau.

“Ik ken Paul al sinds zijn jeugd,” vertelt Lavenu trots. “Ik was degene die hem naar ons juniorenteam haalde. Hij was vanaf het begin een uitzondering. Eerlijk gezegd: we hebben sinds Bernard Hinault geen Fransman van dit kaliber meer gehad.”

Lavenu gelooft dat de toekomst van het Franse wielrennen in Seixas’ benen ligt: “Hij heeft alles om ooit de Tour te winnen waar Frankrijk al dertig jaar op wacht. Hij is buitengewoon.”

Toch blijft de ploegleiding voorzichtig. Meerdere experts adviseren Seixas om in 2026 nog geen Tour te rijden, maar eerst ervaring op te doen in een andere Grote Ronde. Lavenu houdt de deur open: “Het is aan hem. Paul is een bijzonder jongen. Als hij voelt dat hij er klaar voor is, zullen we hem steunen. Als hij twijfelt, hoeft hij het niet te doen.”