Het veldritseizoen 2025/26 staat op het punt te beginnen — en daarmee ook het jaarlijks terugkerende dilemma: is het eigenlijk wél eerlijk dat
Mathieu van der Poel en
Wout van Aert een handvol crossen rijden, alles aan flarden rijden en daarna weer verdwijnen naar de weg?
Het hart zegt ja, want wie wil die twee kunstenaars niet samen in de modder zien?
Het hoofd zegt: het ligt iets ingewikkelder. Hun aanwezigheid is op zich al een zegen. Zoals Sven Nys het ooit raak zei: “Het feit dat ze elkaar blijven kruisen, is een overwinning.”
Waar Van der Poel of Van Aert starten, staat het publiek vijf rijen diep, stijgen de kijkcijfers en bloeit de sport op. Hun duels zijn het beste marketingbudget dat veldrijden nooit heeft gehad.
Maar populariteit is niet hetzelfde als eerlijk spel. En dáár wringt het.
De UCI probeert al jaren de integriteit van de Wereldbeker te beschermen — de serie die de sport structuur en geloofwaardigheid moet geven. Toch rijden de grootste namen maar een fractie van de wedstrijden. Van der Poel kiest al jaren een chirurgisch kort winterblok. Van Aert doet het nog compacter. Afgelopen seizoen: elf crossen voor de één, zes voor de ander. Ze rijden niet voor de klassementen, maar voor scherpte en show. En dat schuurt.
Is parttime crossen onsportief?
Wie de regels letterlijk leest, zou zeggen van wel.
Een kampioen hoort de sport volledig te dragen, niet slechts binnen te vallen voor de hoogtepunten. Maar “onsportief” suggereert bedrog, en dat is het niet.
Van der Poel en Van Aert verbergen niets.
Van Aert zei het nog: “Deze winter rijden we zes wedstrijden. Uit liefde voor de cross, maar met bescheiden ambities.”
Dat mag dan een eufemisme zijn — bescheiden is moeilijk te rijmen met wat hij in de zandbak doet — maar het is eerlijk. Ze spelen geen schimmenspel; ze zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen.
Wat voelt dan precies “oneerlijk”?
Drie dingen.
1. De dominantie zonder de sleur.
Terwijl fulltime crossers maandenlang op winderige industrieterreinen buffelen, verschijnen de supersterren fris, scherp en onverslaanbaar.
Toen Van der Poel in Liévin 2025 zijn zevende wereldtitel pakte, 45 seconden vóór Van Aert, was hij op een ander niveau. De rest had het hele semester afgewerkt — hij kwam voor het examen en haalde een tien.
2. De spanning met de Wereldbeker.
Een serie hoort consistentie te belonen.
De UCI heeft strengere deelname-eisen ingevoerd, maar wie gelooft er dat Van der Poel of Van Aert ooit écht uitgesloten zouden worden van een WK? De regels gelden, tot ze tegen een wereldster ingaan.
3. De mentale tol voor de rest.
Eli Iserbyt zei het mooi: “Je denkt dat hij niet beter kan worden, en dan wordt hij dat gewoon.”
Voor de meesten is brons op een Van der Poel–Van Aert-dag het hoogst haalbare.
Maar geen topsporter leeft voor brons.
De tegenstem is even sterk
Want parttime is niet hetzelfde als makkelijk.
Van der Poel komt niet ondergetraind aan, maar vlijmscherp uit de klassiekers, de WK’s en de monumenten.
Van Aert gebruikt de winter om zijn motor te herkalibreren.
Ze doen het niet ondanks hun wegprogramma, maar dankzij.
Bovendien: veldrijden is bij uitstek geschikt voor cameo’s.
Een koers van een uur verdraagt diversiteit in voorbereiding.
Een legendarisch duel op een modderig circuit levert méér nieuwe fans op dan tien anonieme Wereldbekerzondagen. De sport heeft zowel de grindwerkers als de goden nodig.
En intussen wordt het reglement beter. Deelnameplichten, puntenregels — ze geven ruimte aan consistentie én aan sterren die de spotlights meebrengen.
De realiteit: Van der Poel is gewoon beter
Het is frustrerend voor de rest, ja.
Maar het is niet oneerlijk.
Het is een realiteit van niveaus. Van der Poel is, met afstand, de meest complete crosser die we ooit hebben gezien — technisch, fysiek, mentaal. Hij rijdt vloeiender, denkt sneller en lijkt soms de zwaartekracht te kunnen negeren.
Dat maakt het niet minder wreed voor wie erachter eindigt, maar wel fascinerend voor wie kijkt. Zoals boksfans Mayweather bewonderen of Formule 1-fans Verstappen: je kijkt naar grootheid in actie.
Is het oneerlijk dat Van der Poel en Van Aert invallen, domineren en verdwijnen?
Nee. Het is het logische bijproduct van een kalender die nog altijd botst tussen twee werelden: de weg en de cross.
De oplossing ligt niet bij hen, maar bij de planners.
De plicht van de renners is simpel: rijden, winnen, inspireren.
De plicht van de fans nog eenvoudiger:
opdagen. Want als er twee namen op het startformulier staan, weet je dat je iets zeldzaams gaat zien:
meesterwerk in modder.