“Visma is Visma” – Filippo Fiorelli kon de kans van zijn leven om zich aan te sluiten bij toppers als Van Aert en Vingegaard niet laten schieten

Filippo Fiorelli is een van Team Visma | Lease a Bike’s Italiaanse aanwinsten voor het seizoen 2026. Na een sterk jaar bij Bardiani maakt hij op zijn 30e tegen alle verwachtingen in de grote sprong naar de WorldTour, een transfer die hem op alle fronten verraste en hem naast renners als Wout van Aert en Jonas Vingegaard zal doen koersen.

In een interview met Tuttobiciweb onthult de in Palermo geboren renner details over het trainingskamp van de Nederlandse ploeg en wat hij verwacht van de komende campagne. Fiorelli was een late instromer in de sport, maar zijn veelzijdigheid – snelle finisher, puncher én klimmer – maakt hem een bijzonder aantrekkelijk type renner voor zo’n ‘superploeg’.

“Na de Giro d’Italia ben ik door meerdere ploegen benaderd. Ik stond op het punt rond te raken met een goede WorldTour-ploeg, maar mijn zaakwaarnemer, Paolo Alberati, belde me om te zeggen: ‘Visma wil je’. Ik antwoordde: ‘Devo’s?’ en hij zei: ‘nee, nee, die van Vingegaard en Van Aert’,” blikt Fiorelli terug. Na de laatste jaren als kopman bij het kleine Bardiani was zo’n stap, op deze leeftijd, niet te verwachten.

“We hadden een gesprek en ze zeiden dat ze binnen zeven dagen antwoord zouden geven. Het was de langste week van mijn leven. Bovendien had die andere ploeg me een goed aanbod gedaan en had ik zonder nadenken kunnen tekenen. Maar Visma is Visma. Na gesprekken, tests, onderzoeken en papierwerk tekende ik anderhalve maand later, en in augustus werd het officieel.”

De nieuwe renner van de Nederlandse ploeg is een kleine gok, maar niet de enige die uit een Italiaanse ProTeam komt. Davide Piganzoli van Polti VisitMalta sluit ook aan en samen met de gevestigde Italiaan Edoardo Affini en Pietro Mattio, die overkomt uit de opleidingsploeg, vormt zich een Italiaans blok.

“Zeker. Ik kom uit een heel eenvoudige familie die niet eens wist wat wielrennen was, ik heb nooit een duwtje in de rug gehad. En om hier te staan, op mijn 30e, daar ben ik heel trots op. Er zullen mensen zeggen: ‘hij gaat voor anderen werken’… en dan? Ik ga werken voor renners die de Giro, de Tour, Sanremo of Roubaix winnen. Ik rijd, cijfermatig, in de op één na sterkste ploeg ter wereld. En mij is gezegd dat ik ook mijn kansen krijg…”

Dat is misschien wel het grootste verschil, kijkend naar benadering en middelen binnen beide ploegen. “Precies, dat is misschien het meest motiverende aspect. Ik ben heel benieuwd hoe ver ik kan komen en hoeveel ik kan verbeteren met het materiaal, de voeding en de training van de beste ploeg ter wereld,” geeft hij toe. “Sinds ik prof ben, ben ik elk jaar beter geworden in cijfers en prestaties, dus ik weet dat ik mijn fysieke piek nog niet heb bereikt, zeker omdat ik laat begonnen ben. Maar dat is niet alles…”

“Een ander aspect dat me enorm motiveert, is de manier van koersen bij Visma: altijd van voren, wat voor wedstrijd het ook is. De afgelopen jaren was het praktisch onmogelijk om de klimmen of de beslissende stroken in de eerste posities van het peloton aan te snijden, en dat kost enorm veel extra energie. Ik geef toe dat ik op dat vlak hoge verwachtingen heb.”

“Ze waren onder de indruk van mijn stuurmanskunst. Ze noemden de sprint in Salerno tijdens de Giro 2023, toen Cavendish viel en ik overeind bleef ondanks dat ik tegen dranghekken en enkele toeschouwers botste, of de rit in Tirana dit jaar, toen ik bij een valpartij met Landa tussen een muur en een lantaarnpaal doorglipte aan 50 km/u, met slechts 10 cm speling aan elk uiteinde van het stuur,” onthult hij. De vaardigheid om overeind te blijven is een belangrijk aspect.

“Concentratie en fietsbeheersing zijn kwaliteiten waar ze naar zoeken om hun kopmannen te beschermen, ook omdat je, als je niet valt en het hele jaar gezond blijft, een meerwaarde bent voor de ploeg.”

Maar los van het knechten krijgt hij in uiteenlopende wedstrijden zijn kansen – zeker als hij zich verder ontwikkelt. “Ja, de ene dag word ik wakker als sprinter en de andere als klimmer,” grapt hij. “De ploeg noemde de mogelijkheid om met Matthew Brennan te rijden, maar dat moet blijken; het hangt af van hoe hij zich ontwikkelt in deze weken van voorbereiding.”

“Eind van de maand ga ik naar Nederland, want er is een ploegfeest; ik vermoed dat ze materiaal gaan uitdelen en wat tests doen. Daarna, van 08.12 tot 20.12, hebben we een trainingskamp bij Oliva in Spanje en gaan we echt aan het werk,” vertelt hij.

“Het klopt, de verwachtingen zijn hoog, maar ik ga er goed mee om. Ik heb 20 dagen niet op de fiets gezeten en in het begin miste ik het niet eens, zo erg dat ik me zorgen maakte, maar nu merk ik dag na dag dat de goesting terugkomt en kan ik niet wachten om aan dit nieuwe avontuur te beginnen. Alleen moet ik nog Engels leren…”