“Renners van dat kaliber zie je niet elk jaar” – Mathieu van der Poel en Wout van Aert geprezen door Franse veldritspecialist

Clément Venturini zag de voorbije maanden het risico toenemen dat zijn loopbaan voortijdig zou eindigen. De Fransman reed al jaren voor Arkéa - B&B Hotels en hoopte daar af te sluiten, maar nu de ploeg dit jaar ophoudt te bestaan, moest hij bijsturen. Na wikken en wegen tekende hij voor 2026 bij Unibet Rose Rockets. Hij spreekt over de grote veranderingen die eraan komen, en over Mathieu van der Poel en Wout van Aert, met wie hij in het veldrijden vaak de degens kruiste.

Ondanks zijn status als topperformer en betrouwbare leverancier van UCI-punten, meldden weinig ploegen zich, terwijl het einde van de Franse ploeg al maanden bekend was. Op zijn 32e zit hij nog midden in zijn beste jaren en zijn resultaten gingen de laatste seizoenen zelfs omhoog. Daarom wilde hij deze winter zijn carrière niet beëindigen.

“Het is vooral dat ik helemaal niet had voorbereid om in 2026 met mijn carrière te stoppen. Ik zag mezelf nog als renner, ik hoopte echt dat Arkéa door zou gaan zodat ik daar kon afsluiten,” vertelt hij aan Cyclism'Actu. “Dat is zo ongeveer wat ik met Manu (Emmanuel Hubert, de voormalige manager van Arkéa, red.) heb besproken. We weten hoe het is geëindigd, op een manier die niemand wilde.” Hij sprak de hele winter geregeld over zijn contract, maar de afgelopen weken trainde hij met Unibet Rose Rockets in Spanje en besefte hij dat dit de logische keuze was om in het peloton te blijven.

“Ik heb deze winter veel aan zelfreflectie gedaan. Unibet was een van de eerste ploegen die me een gesprek, een videogesprek en een contractvoorstel voor 2026 deed. In eerste instantie was ik er niet klaar voor,” legt hij uit. “Toen drukten er dingen op me. Ik focuste meer op het negatieve dan op het positieve. De maanden gingen voorbij, veel gesprekken, veel nadenken. Uiteindelijk heb ik getekend, en na een week met de ploeg heb ik absoluut geen spijt van mijn keuze.”

De ploeg heeft een Franse licentie, maar geen Franse cultuur: de eigenaars zijn Nederlands en in de transferperiode lag de prioriteit ook bij Nederlandse renners. Met de kwaliteit van de aanwinsten (onder wie Dylan Groenewegen, Victor Lafay, Wout Poels en meer) en de populariteit van het team lonkt een wildcard voor de Tour de France. Er is bovendien ruimte om te groeien.

“Ja, het gaat er juist om verder te kijken dan de Tour de France; daar stopt het niet. Het is een ploeg vol ambitie, motivatie en drang om te groeien. Deel uitmaken van dit project is altijd verrijkend. Wij willen ook onze steen bijdragen, helpen het succesvol te maken. Dat motiveert me nu des te meer.”

Venturini zal zich ook in een andere omgeving moeten schikken, want voor het eerst in zijn loopbaan komt hij in een ploeg waar Frans niet de voertaal is. “Ik heb bijna het gevoel dat het me een boost geeft; het haalt me ook uit mijn comfortzone. Ik heb binnen een ploeg nog nooit Engels gesproken, dus ik moet integreren. Ook al is het een Franse ploeg, we weten heel goed dat het meer een buitenlandse ploeg is. Dat stoort me totaal niet; ik ben zelfs blij dat ik van de gebaande paden afstap.”

Als veldrijspecialist, oud-nationaal kampioen en Top 5 op het World Championships kan hij vanaf 2027 ook daar veel betekenen, aangezien punten in die discipline meetellen voor wegploegen. Deze winter start hij niet in het veld, maar hij kijkt wel naar Mathieu van der Poel en Wout van Aert.

“Het zijn renners die ik ken sinds ik veertien of vijftien was, bij de nieuwelingen en junioren,” zegt hij. “Wout en Mathieu schelen een jaar of twee in leeftijd. Het zijn simpelweg uitzonderlijke talenten, van het soort dat maar een paar keer per generatie opduikt. Voor mij was het een voorrecht om tegen hen te koersen. Renners van dat kaliber krijg je niet elk jaar.”

Over deze specifieke winter zegt hij over het duo: “Ik denk dat Wout ook een vrij lichter programma zal rijden. Het is vooral Mathieu die veel werk verzet. Zonder egoïstisch te zijn: als ik ga koersen, is het ook niet om toeschouwer te zijn. Omdat ik met hen rijd, ga ik niet ineens om een handtekening vragen.”