Na de finish van gisteren is het voor
Lance Armstrong heel duidelijk dat de
Tour de France is beslist in het voordeel van
Tadej Pogacar en dat
Jonas Vingegaard zal moeten vechten met Remco Evenepoel om de tweede plaats in het algemeen klassement vast te houden.
De Amerikaan analyseerde de Deen van Visma | Lease a Bike en zijn achterwaartse blikken bij elke aanval van Pogi: eerst ging hij meteen op hem af, nu probeert hij Remco van achteren te controleren.
"Jonas die achterom kijkt, is dit de echte race die we gaan zien? Jonas kijkt achterom naar Remco. Er zijn nog 4 dagen te gaan en een hele zware tijdrit aan het einde die Remco heel goed uitkomt, hij heeft 2 minuten achterstand en hij haalt hem langzaam binnen."
Johan Bruyneel sprak met Armstrong op zijn podcast The Move over periodes van "supercompensatie". Dat wil zeggen dat wanneer een wielrenner zich voorbereidt op een doel, hij rustperiodes in zijn training moet inbouwen zodat zijn vorm blijft stijgen. Jonas heeft dat niet kunnen doen, omdat hij door zijn val in de Ronde van Baskenland geen tijd heeft gehad.
Logischerwijs kan hij zich in de Tour de France niet de nodige rustperiodes veroorloven, dus vroeg of laat zou zijn vorm gaan dalen, merkt onze
CiclismoAlDía collega Juan Larra op. Zoals het lijkt te gebeuren in deze derde week, want het lij took dat Evenepoel sterker is dan Vingegaard. Armstrong vindt dus dat Visma Vingegaard niet in de positie had moeten brengen om te proberen de Tour de France te winnen.
"Niemand zou zichzelf in de positie moeten brengen om te proberen de Tour de France te winnen na een valpartij, dat is bijna onmogelijk. Je hebt die herstelperiodes nodig die je supercompensatie noemt. Je herstelt en dan ben je een percentage sterker. Hij heeft deze supercompensatieperiode niet kunnen uitvoeren omdat hij in de Tour de France zit."