“Ik wil meer zijn dan alleen een sprintster. Ik heb die uitdaging nodig” – Lorena Wiebes wil floreren in de klassiekers

Van de 10 meest recente koersen die Lorena Wiebes startte, won ze er 9. De Europees kampioene is dé renster met de meeste overwinningen in 2025 – mannen en vrouwen samen – en ze “haat verliezen”. Dat zijn de woorden van de Gravel-wereldkampioene, de meest dominante sprintster in het vrouwenpeloton, die ook wil uitgroeien tot klassiekerspecialiste om haar ontwikkeling als renster voort te zetten.

“Ik heb zo vaak gewonnen dat het bijna normaal lijkt. Daarom vind ik het fijn dat we bij onze ploeg na elke zege even de tijd nemen om samen te zitten en iets te drinken,” zei Wiebes tegen RIDE Magazine. 25 profzeges staan dit jaar al op haar palmares, en daar zitten haar graveloverwinningen – inclusief haar titel tegen Marianne Vos op het WK in Nederland – niet eens bij. Simac Ladies Tour, Nederlands kampioenschap, Milano-Sanremo, Copenhagen Sprint, Gent-Wevelgem, Classic Brugge-De Panne, Le Samyn... Het zijn slechts enkele van de koersen die ze dit jaar won, naast tal van ritten in de etappekoersen waar ze aan deelnam, waaronder de Tour de France Femmes. Succesvoller kan haast niet, dus verlegt ze haar focus steeds meer naar de klassiekers.

“Ik wil meer zijn dan alleen een sprintster. Ik heb die uitdaging nodig. Ik denk dat dat me een langere carrière in het wielrennen zal geven,” voegde Wiebes toe. Ze werd dit jaar derde in Paris-Roubaix Femmes, wat haar kansen om die koers te winnen reëel maakt. Maar de switch gaat verder dan alleen plezier in die koersen. “Als ik me uitsluitend op sprinten zou richten, bereik ik uiteindelijk mijn limiet,” vindt ze. “Al wil ik natuurlijk wel de nummer één sprintster blijven. Ik haat verliezen. Dit jaar ging het heel goed, maar volgend jaar moet ik weer helemaal opnieuw beginnen.”

“Soms zeggen mensen dat sprinten niet zo moeilijk is. Dat je veel harder moet werken om goed te klimmen. Maar uiteindelijk moet ik ook de andere etappes van een rittenkoers overleven om een sprint te kunnen winnen. En zelfs in de Tour de France moet ik twee dagen in de Alpen doorstaan als ik de groene trui wil winnen,” vervolgde de Nederlandse. “Wij sprinters trainen net zo hard als de klimmers of de klassiekerspecialisten.”