Op 3 augustus zal het mannenpeloton in de wegwedstrijd strijden om goud op de
Olympische Spelen van 2024 in Parijs. Terwijl sommigen kritisch waren over de opzet van de Olympische wegwedstrijd, gelooft
Dylan van Baarle dat de extra chaos juist iets toevoegt aan het evenement.
"Het wordt steeds groter. Het feit dat het peloton zo klein is, maakt het nog specialer dat je mee kunt doen. Ik kijk ernaar uit om een Spelen mee te maken die niet gedomineerd worden door Covid," zegt de 32-jarige renner van Team Visma Lease a Bike in gesprek met landgenoot en mede-olympische hoop Daan Hoole in de In Koers podcast.
Van Baarle, die eerder al deelnam aan de Olympische Spelen in Tokio, is dit keer waarschijnlijk een van de belangrijkste knechten van
Mathieu van der Poel voor de wegwedstrijd en misschien zelfs wel een haalbare plan B-optie als het misgaat met de wereldkampioen.
"Ik voel me goed in de training. Ik ben lang op hoogtestage geweest en heb goed voor mezelf gezorgd. Ik verwacht er veel van", blikt Van Baarle optimistisch vooruit. "In de sprint moet ik het zeker niet doen. We moeten het nog bespreken met de ploeg. Ik hoop natuurlijk op een goede dag en ik hoop een rol te kunnen spelen in de finale. Dat ik daar met Mathieu kan zitten en dat we onze kaarten kunnen uitspelen."
Net als zijn teamleider ziet ook Van Baarle het Belgische duo van Remco Evenepoel en Wout van Aert als de grootste bedreigingen, hoewel Van Baarle zich terdege bewust is van andere potentiële uitdagers. "De Belgen hebben een sterk blok. De Denen ook, hoewel we moeten afwachten hoe Mads Pedersen hersteld is", besluit Van Baarle. "Dan heb je nog Christophe Laporte en Julian Alaphlippe bij de Fransen. Dan mis ik nog een paar man, maar je zult vooral naar de klassieke jongens moeten kijken."