“Het bracht ons een beetje dichter bij elkaar”: João Almeida onthult dat zijn “dat hij wat ballen moet kweken”-opmerking tegen Pidcock het begin was van een vriendschap

João Almeida heeft een opvallende carrière opgebouwd en behoort tot de zeldzame UAE Team Emirates - XRG-renners die vrijheid krijgen om eigen kansen na te jagen. Meestal in dienst van Tadej Pogacar, mocht de Portugees zijn persoonlijke ambities volgen in de Vuelta a España 2025, waar hij een fel moment deelde met Tom Pidcock.

Het gebeurde op dag 9, in een rit die niet als bijzonder lastig gold, maar waarvan de onregelmatige slotklim toch veel spanning veroorzaakte onder de klassementsrenners. In een etappe zonder grote spektakelverwachting lanceerde Jonas Vingegaard op de klim een ferme aanval, waardoor Almeida en Pidcock de achtervolging moesten organiseren.

Die reactie verliep allerminst soepel. Terwijl de Brit zichtbaar tegen zijn limiet zat, bleef de Portugees doorduwen op het tempo van de Deen, wat leidde tot een woordenwisseling tussen de twee. De onvermijdelijke vraag rees: wat zei Almeida op dat moment tegen Pidcock?

Pidcock haalde het voorval met humor aan: “Hij zei dat ik wat ballen moest kweken,” lachte de renner van Q36.5. “Ik zei: als je iets inhoudt, kan ik bij je blijven. Ik dacht dat in Almeida’s wiel de beste kans lag om Vingegaard te halen. Chapeau voor hem: ik kon niet veel helpen, hij schreeuwde naar me, maar hij is als een tractor. Op dat vlakkere stuk en vooral in de laatste kilometer was hij indrukwekkend. Het enige wat ik kon doen, was hem voorbijgaan aan de streep.”

Maanden later, in een gesprek met Matt Stephens, blikte Almeida terug. “Ik weet niet of ik het precies zo zei, maar het kwam in de buurt,” reageerde hij lachend op Pidcocks versie. De Portugees gaf toe dat hij duidelijk voelde dat de Brit op de rand zat, maar hij wilde de kans om op Vingegaards aanval te reageren niet laten liggen.

“Ik dacht: misschien moet ik nog wat harder duwen. Maar hij had niets meer over. Dat voelde ik, maar je kunt het altijd proberen.” Toch benadrukt hij dat de sfeer niet gespannen was. “Ik heb daarna mijn excuses aangeboden en hij zei dat alles oké was. Ik denk niet dat het een groot ding was, al besef ik dat het niet de beste manier was om het te brengen. Uiteindelijk bracht het ons een beetje dichter bij elkaar.”

Almeida zegt zelfs dat de confrontatie een band schiep. “Misschien was het het begin van een kleine relatie. Het was een mooi moment,” voegde hij toe, terugdenkend aan regen, kou en volle inspanning op die slotklim, in de jacht op Vingegaard: “Het was zo’n dag… en het enige wat ik dacht was: Tom, ik heb je hulp nú echt nodig.”

Vooraf waren er geen verwachtingen. “We zaten in de bus en ze zeiden dat het geen moeilijke klim was, dat er niets zou gebeuren. Uitgerekend daar werd er hard aangevallen. Ik dacht: als ik nu vol ga, blaas ik mezelf op. Het was zo’n moment waarop je niet weet wat je moet doen.”

Tadej Pogacar blijft ondanks Almeida’s exploten de uithangbord van UAE. De Sloveen oogt vrijwel onklopbaar, en Almeida erkent dat het voor niemand eenvoudig wordt om boven zijn ploeggenoot uit te komen.

“Is het een hele zware rit, dan heb je geen schijn van kans. Niet eens aan beginnen. Spaar energie en doe wat je kunt, want het gaat pijn doen.” Toch vindt hij Pogacar niet in alle scenario’s ongenaakbaar.

“Is het een gecompliceerde rit, dan kan het. Met een sterke ploeg kun je hem misschien in een lastigere positie dwingen.” Ter illustratie verwijst hij naar de Tour van 2022, toen Jumbo-Visma de Sloveen tactisch ontregelde. “Als hij alleen zit, twee-tegen-één of drie-tegen-één, wordt het lastiger voor hem.”

Het is een moment waar het duo samen uitgebreid op terugkwam, met een duidelijke les. “Ik heb het hem eerder gezegd, maar ik vind dat hij die dag heel slecht reed. Hij had kunnen winnen, of in elk geval met een grotere voorsprong kunnen finishen. Ik denk dat hij daar veel van geleerd heeft. Niemand weet alles.”

Toch benadrukt hij dat Pogacar frontaal verslaan een stoutmoedige uitdaging is, gezien hoe de lichtgewicht klimmer zelfs de beste kasseispecialisten in de voorjaarsmonumenten in verlegenheid kan brengen.

“Kijk naar Parijs-Roubaix of de Ronde van Vlaanderen… zelfs Van der Poel heeft het moeilijk om hem daar te kloppen. Veel renners die op kasseien gespecialiseerd zijn, moeten dat accepteren. Het lijkt niet logisch, maar het is de realiteit. Hij is simpelweg de sterkste.”