De bekendste stem van de
Tour de France, Ned Boulting, heeft zich niet ingehouden na de presentatie van het parcours voor de editie van 2026. De Britse commentator, al jaren het gezicht van de Tour op televisie, vindt het nieuwe ontwerp voorspelbaar en weinig inspirerend. Volgens hem ontbreekt de nieuwigheid, zijn de tijdritten ondervertegenwoordigd en biedt het parcours te weinig variatie om echt te verrassen.
“Het klinkt heel contra-intuïtief, na jaren van klagen over precies dat, maar ik verlang nu naar de tijd dat je nog 50 of 60 kilometer vlakke individuele tijdritten had,”
zei Boulting in zijn podcast Never Strays Far.
De Tour van 2026 telt slechts 27 kilometer aan individuele tijdrit, verspreid over één heuvelachtig parcours. Daarmee krijgen specialisten zoals
Remco Evenepoel nauwelijks kansen om hun kracht tegen de klok uit te spelen — een gemiste kans, vindt Boulting.
“Ik denk dat Remco Evenepoel terecht teleurgesteld zal zijn. Dit parcours geeft hem geen enkele reden om naar de Tour te komen om voor de winst te rijden. De renner die het meeste voordeel haalt uit zo’n tijdrit, heet Tadej — en dan Pogacar.”
Volgens Boulting is het parcours volledig in het voordeel van Tadej Pogacar, de tweevoudig Tourwinnaar die op elk terrein uit de voeten kan. “Het ziet eruit als een parcours dat hij niet kan verliezen, zelfs niet als hij halffit aan de start staat. Er zijn geen kasseien, geen windgevoelige etappes en geen gravel. Dat zijn drie elementen die de Tour de laatste vijftien jaar juist spannend maakten. Hun afwezigheid voelt als een gemiste kans.”
Twijfels over dubbele Alpe d’Huez
Bijzonder kritisch is Boulting over de dubbele aankomst op Alpe d’Huez, het pronkstuk van de editie 2026. Hoewel hij de symbolische waarde begrijpt, betwijfelt hij of het sportief gezien een goed idee is.
“Ik begrijp dat het deel uitmaakt van hoe de Tour zichzelf verkoopt aan de wereld, maar het levert niet per se de beste koers op. Soms toont het de Tour juist op haar slechtst. Om het twee keer te doen, is gewoon te veel.”
De Brit verwijst naar etappe 19, die kort is en volledig in het teken staat van de klim naar de Alpe, en naar etappe 20, de zogenaamde koninginnenrit met de Col de la Croix de Fer, Télégraphe, Galibier en Sarenne vóór opnieuw de finish in het skioord.
“Het is niet zomaar een klim van 13 kilometer. Er zit een technisch stuk in met een afdaling en een plateau, en de klim van de Sarenne vooraf. Die is op zichzelf niet extreem, maar als je net de Galibier op bent geweest, is alles zwaar. Als een kleine groep daar samen overheen komt, kán het nog interessant worden.”
Over de finale in Parijs, waar opnieuw over de Montmartre wordt gereden, maar met een finish die sprinters beter ligt, is Boulting juist enthousiast. “Ik ben blij dat ze het wat hebben aangepast. De balans is beter: een sprinter kan winnen, maar het hoeft niet. Zo hoort een Tourafsluiting te zijn.”
Etappe 20 van de Tour de France van volgend jaar is zijn grootste hoogtepunt