Oliver Naesen, wiens carrière ogenschijnlijk op een laag pitje stond, herpakte zich dit voorjaar in de
Ronde van Vlaanderen en deed een stap omhoog samen met de hele Decathlon AG2R La Mondiale formatie. Maar uiteindelijk bleek er iets anders achter Naesens strijd te zitten.
"De afgelopen jaren ben ik vaak onverklaarbaar ziek geweest", begint Naesen zijn verhaal op HLN. "Het klinkt stom, maar het is de waarheid: de ene dag was ik kerngezond en de volgende dag was ik doodziek. Misselijk, overgeven, niet uit bed kunnen komen."
"In het begin was ik niet echt ziek. Ik was vooral moe en kwam er niet doorheen. Keer op keer was de reactie: het zal wel griep zijn en dan kreeg ik antibiotica. Maar het werd steeds erger: vorig jaar was ik veertig keer ziek. Soms meerdere keren per week. Echt te gek. Op een gegeven moment vroeg ik me af of ik een burn-out had? Mensen vroegen me of ik depressief was. Natuurlijk niet, ik was gewoon moe. Maar het ging door. Ik maakte me zorgen: was het afgelopen met me? Was mijn lichaam op?"
De oorzaak moest ergens anders gezocht worden, in iets heel onschuldigs: selderij. "Mijn bloed is ontelbare keren afgenomen, maar er is nooit iets gevonden. De doorbraak kwam toen ik op een dag heel heftig reageerde op knolselderij. Mijn keel ging dicht. Dorien was toevallig niet thuis. Ik dacht dat ik een ambulance moest bellen."
Probleem opgelost, hoewel dat zeker makkelijker gezegd dan gedaan is. "Selderij zit in f*cking alles. Zondag na Roubaix aten we friet. Ik heb het opgezocht: het enige 'vlees' dat ik in de friettent kon bestellen was een Bicky Burger, in al het andere zit selderij. Dus dat is wat ik deze week heb geleerd."