Vijfvoudig Tour de France-winnaar
Bernard Hinault heeft fel uitgehaald naar de aanhoudende dopingspeculaties rond
Tadej Pogacar, en spaarde daarbij zijn eigen landgenoten niet. De Sloveense superster ligt opnieuw onder het vergrootglas door zijn ongeziene dominantie in zowel eendagswedstrijden als grote rondes — een combinatie die in het moderne wielrennen zeldzaam is.
In een interview met RMC nam Hinault het op voor Pogacar, die hij ziet als het boegbeeld van een opwindend nieuw tijdperk: “Waarom zijn het altijd de Fransen die twijfels uiten? Dat is toch vreemd? Het zijn nooit de Spaanse, Italiaanse of Belgische teams. Wij zijn klagers, denk ik. En omdat we niet winnen, geloven we meteen dat de anderen vals spelen.”
De uithaal van Hinault kwam er naar aanleiding van opmerkingen van Jean-René Bernaudeau, ploegbaas bij TotalEnergies, die zich recent sceptisch uitliet over Pogacars verbluffende prestaties: “Hij is ontzettend sterk, maar als hij garanties kan geven dat er geen problemen zullen ontstaan, zou dat geweldig zijn.”
Hinault had weinig geduld voor die insinuaties: “Het is gewoon verschrikkelijk. Ze moeten stoppen. Ze vermoorden hun eigen sport. Af en toe je mond houden zou ook eens goed doen.”
Volgens de Laatste Franse Tourwinnaar heerst er een dubbele moraal in het peloton. “Wat zouden we zeggen als Pogacar een Fransman was? Toen Alaphilippe de klassiekers won en wereldkampioen werd, heeft niemand ooit twijfels geuit. Nee toch? En nu wordt Pogacar, die week na week top is, meteen met argwaan bekeken. Het breekt mijn hart om dat telkens opnieuw te moeten horen.”
Voor Hinault is het moderne wielrennen intenser, explosiever én aantrekkelijker dan in zijn tijd. “Vroeger zette ik de televisie pas op voor de laatste tien minuten. Je wist: er gebeurt toch niks tot het eind. Nu kijk ik alles, want je weet nooit wanneer de vonk overslaat. De strijd tussen deze kampioenen fascineert. Soms denk ik: gaan die idioten elkaar nog in elkaar rammen of wat? En dan doen ze het ook nog.”
Volgens Hinault zijn twijfels vanuit rivaliteit begrijpelijk, maar openlijk wantrouwen zonder bewijs is schadelijk voor de sport: “Als we onze helden niet meer kunnen bewonderen, wat blijft er dan over? Pogacar verdient bewondering, geen achterdocht.”