België heeft gesproken: Remco Evenepoel verkozen tot 'Flandrien van het Jaar'; Wout van Aert slechts vijfde

In België is wielrennen een van de belangrijkste sporten en het lijstje met prijzen aan het eind van elk seizoen is lang. Deze week stemden de renners zelf voor de ‘Flandrien van het jaar’ (niet exclusief voor renners uit de regio) en Remco Evenepoel kon een nieuwe trofee aan zijn collectie toevoegen.

“Zo’n prijs ontvangen maakt me altijd ongelooflijk trots. Zeker omdat dit een onderscheiding is gekozen door het Belgische profpeloton,” zei Evenepoel tegen Het Nieuwsblad, organisator van het evenement. “Het was een jaar met veel tegenslagen, maar ik ben telkens sterk teruggekeerd.”

Evenepoel begon zijn seizoen pas in april na een val en zware blessures begin december. Het was een val met grote gevolgen: meerdere breuken en letsel, waardoor hij maanden aan training miste. Toch opende hij zijn seizoen met een triomf op Wout van Aert in de De Brabantse Pijl, gevolgd door een ritzege in de Tour de Romandie als slot van zijn korte voorjaar.

In de zomer ging de vormlijn omhoog. Hij reed sterk in het Critérium du Dauphiné en startte ijzersterk in de Tour de France met winst in de tijdrit en kortstondig geel in beide koersen. Een ribbreuk na een val op het Belgisch kampioenschap en opkomende vermoeidheid in de Tour nekte hem echter, met een opgave tot gevolg.

Na de aankondiging van zijn transfer naar Red Bull - BORA - hansgrohe vond de Belg richting seizoenseinde zijn beste benen terug. Hij won de wereld- en Europese tijdrittitel (waarmee hij, naast zijn nog steeds geldende olympische titel, regerend kampioen is) en finishte geïsoleerd als tweede achter enkel Tadej Pogacar op zowel het WK, EK als Il Lombardia. Zonder de Sloveen zou Evenepoels seizoen zonder twijfel historisch zijn geweest.

Maar hij deed genoeg om de prijs te veroveren. “Als je, zoals ik, een slechte winter hebt, loop je flink achterstand op. Ik heb toch acht koersen van hoog niveau gewonnen, en daarom kan ik dit met recht een geslaagd seizoen noemen.”

Wat hij neerzette mag niet vergeten worden, ondanks de teleurstelling van zijn Tour de France, waarin hij de wedstrijd niet kon uitrijden of om het klassement kon strijden nadat hij wegzakte. “Mijn successen waren vooral op de tijdritfiets. Op de wegfiets werd ik vaak tweede of derde,” geeft hij met enige bescheidenheid toe.

Hij won de verkiezing met 515 punten. Tim Merlier volgde kort daarachter met 486 punten – ook de renner van Soudal - Quick-Step was, gezien zijn lange zegelijst in 2025, een waardige laureaat geweest. Tim Wellens werd derde, Jasper Philipsen vierde; opvallend genoeg werden zij boven Wout van Aert geplaatst, die ondanks ritwinst in zowel de Giro d’Italia als de Tour de France en een vierde plek in zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Roubaix, slechts vijfde werd.