Cameron Mason is sterk aan het veldritseizoen begonnen en nu
Wout van Aert en
Mathieu van der Poel nog niet terug zijn, liggen er voor hem nog kansen om groot uit te pakken. De Brit zat er al vaak dichtbij, en een heropleving plus een nieuwe trainingsaanpak deze zomer kunnen zijn beste niveau ontketenen.
“Dat Mathieu en Wout terugkomen speelt ook mee… zij zullen waarschijnlijk in december weer koersen,” zei Mason tegenover CyclingWeekly. “Zelfs zonder hen is de breedte bij de elites dit jaar duidelijk, maar ik twijfel er niet aan dat ik er op de juiste dag gewoon bij kan zijn.”
Van Aert sluit tussen 08.12. en 20.12. aan op Visma’s trainingskamp in Spanje, terwijl Mathieu van der Poel – al is dat nog niet helemaal bevestigd – tot de kerstperiode in de Costa Blanca verblijft, waar hij woont. Het lijkt vrijwel zeker dat beiden tegen ongeveer die periode hun rentree maken. Dat laat in elk geval Tabor, Flamanville, Terralba en Namen als Wereldbekers voor puristen als Mason. De Superprestige en X2O Badkamers Trofee hebben in dit blok bovendien geen koersen.
En Mason doet mee om de prijzen. Hij werd tweede op de Koppenbergcross en in Hamme, beide meetellend voor de X2O Trofee waarin hij momenteel tweede staat. Daarnaast finishte hij in drie andere crossen in de top vijf, waaronder het EK in Middelkerke. “Er zijn gerust 10 tot 15 renners die elk weekend op het podium kunnen staan. Die breedte maakt het zo interessant,” vindt de Brit.
Gewichtstoename zorgt voor een ‘nieuwe’ Mason
Masons optreden op het EK was een positieve verrassing voor een renner die doorgaans moeite heeft in het zand. Dat is minder opmerkelijk sinds bekend is dat hij sinds vorig seizoen bewust spiermassa en gewicht heeft opgebouwd, en niet langer louter een klimmer is. “Sinds maart ben ik vijf kilo aangekomen – van 62 kg naar 67 kg. En mijn vermogenswaarden zijn in elk tijdsvenster fors gestegen.”
Dat kan het verschil maken voor de 25-jarige, die in 2024 een andere strategie probeerde die niet uitpakte. “Ik denk dat ik vorig jaar een beetje stagneerde. Ik trainde als een wegrenner, in de veronderstelling dat een goede wegrenner automatisch een goede crossrenner wordt. Dat werkte gewoon niet.”