VOORBESCHOUWING | Tour of the Alps 2025 - Giro d'Italia kanshebbers staan tegenover elkaar in vijf dagen van klimmen

Van 21 tot en met 25 april vormt de Tour of the Alps opnieuw het decor voor de belangrijkste voorbereidingswedstrijd op de Giro d’Italia. Deze vijfdaagse rittenkoers, traditioneel boordevol serieuze hoogtemeters, trekt niet alleen het WorldTour-peloton aan, maar ook ambitieuze Pro Teams en klimmers op zoek naar vormbevestiging richting de eerste Grote Ronde van het jaar. En ook dit jaar belooft het spektakel, met meteen vuurwerk vanaf dag één.

De openingsetappe start in het Italiaanse San Lorenzo Dorsino en zet meteen de toon: de strijd om het algemeen klassement zal waarschijnlijk al direct losbarsten. Het parcours voert het peloton over de beklimming van Campo Carlo Magno (14,4 km aan 6,2%), gevolgd door de steilere Passo Duron (6,3 km aan 7,8%) – een klim die zich uitstekend leent voor vroege schiftingen.

De finale is technisch en zwaar: de laatste negen kilometer zijn een mix van vlakke stroken en stevige hellingen, met een slotklim die een gemiddeld stijgingspercentage van 8% kent. Het is een aankomst die perfect is voor explosieve klimmers én vroege klassementsambities. Verwacht aanvallen vóór de slotkilometers – zeker van renners die willen profiteren van verrassingsmomenten of hun tegenstanders op achterstand hopen te zetten nog voor de ritten in Oostenrijk zijn aangebroken.

De tweede dag is het zwaarst aan het begin met drie beklimmingen van ongeveer 19 kilometer aan 6%, en dan twee van ongeveer 7 kilometer aan 7%... Dit wordt een zware start waar veel kan en moet gebeuren. Na een lang vlak gedeelte van de dag zijn er echter meer klimmen waar vuurwerk kan worden afgeleverd, namelijk de dubbele beklimming van Telves di Sopra (4,2 km; 7,1%) die voor de finish in Sterzing komen.  

De derde dag heeft een makkelijkere start, maar er zit uiteindelijk wel flink wat klimwerk in. Dit zou de 'makkelijkste' dag van de wedstrijd genoemd kunnen worden, ook met een afstand van slechts 145 kilometer, en alle actie moet verwacht worden in de finale. De beklimming van de Monte Versiago is 5,9 kilometer lang aan 7,1%, maar daarna komt er wat glooiend terrein dat vruchtbare grond kan zijn voor tactisch koersen. De afdaling naar de finish zal erg snel en potentieel gevaarlijk zijn.

De vierde wedstrijddag bevat 3400 meter klimmen, waarvan de helft in de eerste helft - de klim van 7,8 km aan 8% voornamelijk - en dan een combinatie van drie beklimmingen om de dag af te sluiten. Dit wordt best lastig, het zijn kortere en steilere beklimmingen, met steile afdalingen tussendoor en een glooiende finale, wat betekent dat er veel scenario's kunnen spelen. De beklimmingen zijn 4,6 km aan 8,3%; 2,2 km aan 10% en 7,6 km aan 5,8%. Het gevecht voor het algemeen klassement zou wel eens kunnen losbarsten in de voorlaatste klim.

De wedstrijd eindigt uiteindelijk in Lienz, Oostenrijk, met beklimmingen die niet al te onbekend zijn voor wielerfans. Er zijn vier beklimmingen op de dag, allemaal langer dan 3 kilometer en steiler dan 9%. Je kunt je nergens verstoppen, ze zullen niet al te lang zijn, maar elke klim is zo steil dat slipstreaming weinig betekent en de gaten die ontstaan enorm kunnen zijn.

De actie zou eigenlijk bewaard moeten blijven tot de laatste klim. Niet omdat de eerste drie makkelijker zijn (dat zijn ze niet - ze zijn 4,8 km aan 9,2%; 3,8 km aan 10%; 4,8 km aan 9,2%), maar als laatste is de beklimming van Stronach meer dan 3 kilometer aan 12% en top met slechts 9 kilometer te gaan, wat betekent dat de meesten zouden moeten wachten om daar aan te vallen.

*** Felix Gall, Derek Gee, Giulio Ciccone
** Romain Bardet, Jai Hindley, Antonio Tiberi, Thymen Arensman
* Paul Seixas, Geoffrey Bouchard, Alessandro Pinarello, Max Poole, Jefferson Alexander Cepeda, Colin Stussi, Eddie Dunbar, Tao Geoghegan Hart, Juan Pedro López, Matthew Riccitello, Davide Piganzoli, Michael Storer

Favoriet: Felix Gall