Terwijl de schijnwerpers recent vooral op de Giro d’Italia gericht waren, speelde zich tijdens de junioreneditie van
Luik-Bastenaken-Luik een opmerkelijk incident af dat geleid heeft tot grote verontwaardiging en een formeel protest.
In de sprint van de UCI 1.1-wedstrijd voor junioren kwam de Brit Harry Hudson als eerste over de streep op La Redoute, maar zijn overwinning wordt overschaduwd door controverse. De Belg Leander De Gendt, in een rechtstreeks duel verwikkeld met Hudson in de slotmeters, leek bij een cruciaal moment gehinderd te worden door een politiemotor. Die interventie, zo stelt zijn team Cannibal-Victorious U19, zou de uitkomst van de wedstrijd oneerlijk beïnvloed hebben.
Francis Van Mechelen, ploegleider van De Gendt en vader van profrenner Vlad Van Mechelen, uitte zijn frustratie publiekelijk via sociale media. "We dienen nu een klacht in bij de UCI tegen het resultaat en vragen om een ex aequo voor beide renners die samen naar de finish gingen op La Redoute," schreef hij op Facebook.
Een ex aequo – waarbij twee renners officieel als gelijk geëindigd worden verklaard – is een zeldzame beslissing in het wielrennen, en onderstreept hoe ernstig het team de situatie inschat. De UCI heeft nog geen officiële reactie gegeven, maar het incident roept vragen op over het voertuigmanagement tijdens jeugd- en ontwikkelingswedstrijden.
De eliteversie van Luik-Bastenaken-Luik werd een paar weken eerder gewonnen door Tadej Pogacar – zijn derde zege in het Ardense monument. Maar zelfs Pogacar werd in zijn overwinningen nooit geconfronteerd met een dergelijke obstakel in de slotfase.
Het incident in de juniorenwedstrijd zal ongetwijfeld de discussie aanwakkeren over veiligheid, neutraliteit van volgvoertuigen en de professionele organisatie van wedstrijden op elk niveau van de sport.