Volgens
Christoph Roodhooft, de baas van
Alpecin-Deceuninck, zal
Mathieu van der Poel de
Tour de France opnieuw als voorbereiding gebruiken voor grotere doelen. In 2023 pakte de Nederlander na deze strategie de regenboogtrui, en het is de vraag of een vergelijkbare aanpak in 2024 zou kunnen leiden tot olympisch goud voor de 29-jarige.
Vorig jaar speelde Van der Poel in de Tour de France vooral de rol van lead-out voor Jasper Philipsen, wat succesvol bleek: de Belgische sprinter won vier etappes en veroverde de groene trui. Hoewel Van der Poel dit jaar enkele kansen zal krijgen om zelf te schitteren, benadrukt Roodhooft dat de Tour opnieuw voornamelijk als voorbereiding zal dienen.
"Het is een wedstrijd met doelen, dat alleszins. Maar ze zijn in deze Tour niet massaal aanwezig. We zien één of twee etappes waarin Mathieu persoonlijke doelstellingen mag nastreven, de rest van de Tour staat toch vooral in het teken van de Olympische Spelen", zegt de Alpecin-Deceuninck-baas in gesprek met Het Nieuwsblad. "Je mag de Tour nooit een voorbereidingskoers noemen, maar voor renners van zijn kaliber zijn er etappes die je puur als voorbereiding kunt beschouwen. In het moderne wielrennen weet elke ploeg voor elke renner wat en op welke dag hij moet presteren tijdens een grote ronde. Het is allemaal heel erg afgelijnd geworden en dat geldt ook voor hem."
Van der Poel heeft een relatief rustig seizoen achter de rug, met slechts zeven wedstrijddagen in 2024. Ondanks dit beperkte aantal koersen, heeft hij zijn kansen optimaal benut: hij won twee monumenten en speelde een cruciale rol in de monumentzege van zijn ploeggenoot Jasper Philipsen. "Zoals het nu gelopen is, valt het perfect te verrechtvaardigen. Of het een scenario is dat blijvend te verrechtvaardigen valt, is dan weer een andere zaak. Ik vind wel dat de mensen niet enkel naar die zeven wedstrijden mogen kijken", zegt Roodhooft;
"Je moet een periode van een volledig jaar overschouwen, met ook de crossen die hij heeft gereden. Tel alles samen en Mathieu gaat ook aan zeventig wedstrijddagen komen, zoals de meerderheid van de profs in deze tijden. We kunnen nu wel zeggen dat Mathieu op de momenten dat hij koerste extreem aanwezig was. Maar dat wisten we niet op voorhand, we namen wel degelijk een risico", besluit hij. "Ze koersen misschien minder, maar de mentale belasting is veel hoger. Bovendien wordt alles uitvergroot, is er geen ruimte meer het eens te laten hangen. Alles moet juist zijn. Vrijblijvende dingen zijn er niet meer bij in deze maatschappij. Als we dan een programma opstellen, is het toch vooral zoeken naar balans."