De vierde etappe van de
Tirreno-Adriatico kende een ongelooflijk spannende finale, waarin de ontsnappingspoging van Jonas Abrahamsen pas halverwege de sprint werd tenietgedaan. Ondanks de heuvelachtige aard van de etappe streden de sprinters nog steeds om de overwinning, en het was
Jonathan Milan die wist te winnen voor
Jasper Philipsen.
Gedurende de dag ontstond er een gevaarlijke ontsnapping, wat voor veel spanning zorgde in het peloton vanwege een aantal heuvels op het parcours. De groep bestond uit renners zoals Mirco Maestri, Davide Bais, Lorenzo Quartucci, Alexander Kamp, Jonas Abrahamsen en Alex Tolio.
Ondanks de heuvelachtige finale, was het peloton op weg naar een massasprint, met de sprinters die de uitdagende finale wisten te doorstaan. Jonas Abrahamsen, Alexander Kamp en Mirco Maestri bleven op kop met nog 28 kilometer te gaan, terwijl de andere drie renners werden achtergelaten.
Het trio zaaide angst in het peloton door gedurende meerdere kilometers een zeer sterk tempo aan te houden en kwam nog steeds als eerste aan op de laatste heuveltop. Met name Abrahamsen slaagde erin weg te rijden in het zwaarste deel van de beklimming en behield een voorsprong op het rechte stuk naar de finish.
In het peloton waren er geen aanvallen te zien en alleen door de vroege sprint van Tom Pidcock werd Abrahamsen al halverwege de sprint ingehaald. Jonathan Milan toonde zich de snelste in een zeer krappe sprint en versloeg Jasper Philipsen en
Corbin Strong om de overwinning en de leiding in het klassement op te eisen.