Tadej Pogacar lijkt de wetten van het wielrennen te herschrijven. De Sloveen, op zijn 27ste al viervoudig winnaar van de Tour de France, leverde in 2025 opnieuw een historisch seizoen af — nóg indrukwekkender dan zijn bejubelde 2024-campagne. En volgens ploegmanager Joxean Fernández Matxín is het einde nog lang niet in zicht.
“Elk jaar wordt Tadej meer een renner,” zegt Matxín in gesprek met AS. “Hij is rustiger, zelfverzekerder. Dat maakt hem beter. Het is een natuurlijke evolutie: hij groeit als mens én als atleet. En ik ben ervan overtuigd dat er nog rek op zit. Misschien maar 0,5 of 2 procent, maar dat is genoeg om het verschil te maken.”
Een ongemakkelijke boodschap voor de concurrentie — en in het bijzonder voor Jonas Vingegaard, de man die in de afgelopen jaren als enige écht weerstand kon bieden.
Jacht op wielerhistorie
Met zijn vierde Tourzege op zak is Pogacar één eindoverwinning verwijderd van een plekje in het pantheon naast Eddy Merckx, Bernard Hinault, Jacques Anquetil en Miguel Induráin. In 2026 wil hij dat legendarische vijftal evenaren.
De dominantie van UAE Team Emirates bereikte in 2025 een nieuw hoogtepunt. Dankzij Pogacar’s overwinningen brak de ploeg zelfs het record voor meeste zeges in één seizoen — een prestatie die de Spanjaard Matxín toeschrijft aan jarenlange verfijning van methodes en structuur.
“We hebben geleerd wat werkt – tot in de kleinste details”
Volgens Matxín ligt Pogacar’s kracht niet alleen in talent, maar in de minutieuze evolutie die hij de laatste seizoenen heeft doorgemaakt. “Fysiologisch heeft hij een natuurlijke ontwikkeling doorgemaakt,” legt hij uit. “Door de jaren heen hebben we steeds beter geleerd wat werkt voor Tadej. We weten nu hoe hij traint, herstelt, piekt. Dat proces heeft ons als team ook veranderd.”
“We hebben alles geanalyseerd: training, rust, voorbereiding, programma, kalender. De som van al die verbeteringen maakt hem nog completer,” besluit Matxín. “We kijken vol spanning uit naar 2026. Wat hij nog kan bereiken, weet niemand.”