De 'Prova Limpa'-zaak kreeg vandaag een nieuw hoofdstuk, toen voormalig ploegleider van
W52-FC Porto,
Nuno Ribeiro, zijn getuigenis aflegde. In een opmerkelijke verklaring haalde Ribeiro uit naar Adriano Quintanilha, de voormalige eigenaar van het inmiddels in diskrediet geraakte Portugese wielerteam.
Deze zaak trok in 2022 internationale aandacht vanwege de verstrekkende gevolgen. Naast het intrekken van de UCI-licentie van het team, leidde het onderzoek tot schorsingen van bijna alle 12 renners, waaronder prominente Volta a Portugal-winnaars zoals Ricardo Mestre, Rui Vinhas, João Rodrigues en Amaro Antunes. Ook andere topnamen als Joni Brandão en José Neves werden geschorst.
Ribeiro zelf, die al eerder in de jaren 2000 geschorst werd als renner met het schrappen van zijn Volta a Portugal-titel, kreeg nu een ongekende schorsing van 25 jaar. Hij werd beschuldigd van het bezitten, toedienen en verhandelen van verboden middelen. Met zijn sportieve carrière definitief voorbij, gaf Ribeiro een reeks verklaringen die een inkijk boden in de gang van zaken binnen het team.
Tijdens zijn getuigenis vroeg Ribeiro om de afwezigheid van alle andere beklaagden. Hij onthulde dat hij onder enorme druk stond en bedreigingen ontving van Quintanilha. Volgens Ribeiro benaderde de teameigenaar hem driemaal met het verzoek "alle schuld op zich te nemen" in ruil voor een maandelijkse betaling van 2.000 euro gedurende twee jaar.
Voor hij zijn getuigenis aflegde, las Ribeiro een schriftelijke verklaring voor waarin hij zichtbaar geëmotioneerd zijn spijt betuigde. "Ik voelde me geen crimineel. Ik was zwak omdat ik toegaf. Ik had nee moeten zeggen en niet moeten meewerken aan het dopingproces", verklaarde hij. "Ik voel me verdrietig en heb spijt. Ik bied mijn oprechte excuses aan, aan de maatschappij, aan iedereen, maar vooral aan mijn atleten."
In een verklaring geciteerd door Agencia Lusa, ontkende de voormalige ploegleider van W52-FC Porto betrokkenheid bij het financieren of aanmoedigen van
doping binnen het team. "Ik heb nooit geld gehad voor doping, noch heb ik ooit iemand aangemoedigd om het te gebruiken. Dat was altijd Adriano", verklaarde Ribeiro, verwijzend naar teameigenaar Adriano Quintanilha.
"Hij gaf duizenden euro's uit om deze dopingpraktijken te ondersteunen. Adriano was een dictator en een meester in manipulatie. Hij wist alles, wilde koste wat het kost winnen en zei: 'Ik betaal om te winnen, en ik win.' Hij schreeuwde dit in het gezicht van de renners en bedreigde ze. De sfeer in het team was een ware hel."
Ribeiro gaf aan dat doping een geaccepteerd gebruik leek binnen de wielerploeg, maar benadrukte dat hij persoonlijk nooit het gebruik ervan heeft aangemoedigd. Hij beschuldigde Quintanilha ervan het gebruik te bevorderen, te financieren en zelfs te organiseren. "Adriano betaalde de renners maandelijks een extra bedrag om de middelen aan te schaffen", aldus Ribeiro, waarbij hij toelichtte dat de betalingen werden verhuld als fictieve onkosten, zoals vergoeding voor maaltijden of gereden kilometers.
Tijdens de zitting vroeg de verdediging de rechtbank om inzage in de bankgegevens van de rekening van A.C. Várzea Clube de Ciclismo, de wielerclub uit Sobrado die door het bedrijf van Quintanilha werd gesponsord. Deze rekening zou mogelijk verdere bewijzen bevatten van de financiële stromen die verband houden met het dopingsysteem.
Met zijn getuigenis wordt er een tipje van de sluier opgelicht over wat zich achter de schermen van het team afspeelde. Waar Quintanilha eerder werd gezien als onwetend, wordt hij nu gepositioneerd als de vermeende leider van een uitgebreid dopingschema. Dit roept nieuwe vragen op over zijn betrokkenheid en de schaal van de operatie, die hij binnenkort zal moeten beantwoorden.