Annemiek van Vleuten kwam tijdens de
Olympische Spelen van 2016 met nog 11 kilometer te gaan vreselijk ten val en belandde in het ziekenhuis met een hersenschudding en gebroken botten in haar ruggengraat. Ondanks dat alles ziet ze de wedstrijd in Rio de Janeiro nog steeds als een van haar meest dierbare herinneringen, vertelt ze aan Cycling Weekly.
"Dat was de eerste keer in mijn carrière dat ik iedereen bergop kon achterlaten", lacht ze. "De belangrijkste les die ik uit die Olympische Spelen heb geleerd, is dat wanneer ik me richt op een groot doel, ik in staat ben meer te bereiken dan ik ooit had gedacht."
"We waren op de slotklim en ik had het gevoel dat we niet snel genoeg gingen", vertelt Van Vleuten. "Anna zou op dat moment aanvallen, maar toen ik haar vroeg: 'Hé, wil je aanvallen?' Zei ze dat ze niet kon, dus ging ik. Ik had zoiets van: 'Oké, als jij niet kan, dan is het mijn beurt. Ik voelde me fris, dus ik probeerde het. En toen liet ik iedereen achter me. Ik verraste mezelf daar, want ik was 100% een knecht en Anna was onze leidster. Ik was normaal nooit in staat om Anna bergop te verslaan."
Als ze er vandaag op terugkijkt, zegt ze dat de race - en de crash - haar meer hebben gegeven dan een medaille. "Het is de mentaliteit die me veel heeft geholpen in mijn carrière. Ik probeer altijd te kijken naar wat ik nog kan en naar de positieve punten," zegt ze. "Sommige mensen denken dat ik acteer, maar het zit echt in mijn DNA om positief te blijven en niet negatief te worden over dingen die ik niet kan veranderen. Accepteren en doorgaan, dat is mijn motto."