Vanaf vrijdag trekt het
Critérium du Dauphiné het hooggebergte in. Voor
Remco Evenepoel, de huidige drager van de gele trui, is dat het ideale moment om zijn rivalen alvast een duidelijke boodschap te sturen in aanloop naar de Tour de France.
Met een voorsprong van 16 seconden op
Jonas Vingegaard en 38 seconden op
Tadej Pogacar begon
Soudal - Quick-Step sportdirecteur Klaas Lodewyck aan de eerste echte bergetappe van het weekend. Hij beseft als geen ander hoe cruciaal een sterk slotweekend in de Dauphiné kan zijn voor het vertrouwen richting juli.
“Misschien kunnen we zondagavond concluderen dat we dit jaar iets hoger mogen mikken dan vorig seizoen,” zegt Lodewyck in gesprek met Het Laatste Nieuws. “Na dit weekend weet je welke mentaliteit je nodig hebt om de Tour in te gaan. Als Remco hier kan aanklampen bij Pogacar en Vingegaard, dan is mikken op meer dan een derde plaats in Parijs gewoon realistisch.”
Bij zijn debuut in de Tour de France vorig jaar veroverde Evenepoel knap het podium. De Belg stond duidelijk boven de rest van de klassementsrenners, maar moest op de cruciale momenten toch de duimen leggen voor de onovertroffen Pogacar en Vingegaard. Juist daarom zou elke aanwijzing van progressie in de Franse Alpen dit weekend van grote betekenis kunnen zijn.
“Als je het gevoel krijgt dat je écht meedoet, en je weet dat Remco zich op het laatste trainingskamp nog kan verbeteren, dan stap je met een andere strategie in de Tour,” aldus Lodewyck. “Vorig jaar vertrokken we naar Frankrijk met het idee dat de top net buiten bereik lag. Remco volgde vooral om de schade te beperken toen Pogacar en Vingegaard versnelden – en verlegde al snel zijn focus naar het veiligstellen van plek drie. Zondagavond zullen we weten of we dat plan kunnen bijstellen. Zo niet, dan mikken we opnieuw op het podium.”
Volgens Lodewyck is er alvast één belangrijk verschil met vorig jaar: het gewicht van Evenepoel is nu al op peil.
“Dat zie je onmiddellijk in zijn klimwerk. Vorig jaar zaten we in deze fase nog niet waar we moesten zijn. Na de Dauphiné moesten we nog veel energie steken in gewichtsverlies, met het oog op de Tour,” legt hij uit. “Dat is dit jaar niet nodig, en dus houd je meer energie over – ofwel om op een hogere intensiteit te trainen, ofwel om die energie te sparen voor de Tour zelf. En dat kan net het verschil maken. Ik denk oprecht dat hij een stap voorwaarts heeft gezet in het hooggebergte.”