Het veldritseizoen klopt weer aan de deur — ook al genieten de grootste sterren nog even van hun welverdiende rust.
Mathieu van der Poel verblijft nog steeds in de Verenigde Staten, genietend van een zeldzame onderbreking na een historisch wegseizoen.
Wout van Aert houdt zich eveneens gedeisd, ver weg van de fiets. Toch begint in België de nervositeit langzaam te groeien. Met de vallende bladeren komt ook dat vertrouwde gevoel terug: het besef dat de grootste rivaliteit in het wielrennen weldra weer tot leven komt.
Voormalig wereldkampioen Paul Herygers deelde bij Sporza Daily zijn voorgevoel over de terugkeer van Van Aert:
“Het zou me niet verbazen als hij op 15 november in Merksplas zijn rentree maakt,” zei Herygers. “Het is een onderbuikgevoel, maar ik weet dat zijn manager die datum in gedachten heeft. Jef Van den Bosch en Wout van Aert zijn twee druppels water.”
Collega-analist Ruben Van Gucht pikte het signaal meteen op:
“Hij zei vroeger altijd dat hij zijn wegseizoen bewust vroeg afbrak om sneller terug te keren in het veld. Hij wil opnieuw meer veldrijden, en dat klinkt hem als muziek in de oren,” aldus Van Gucht. “Veel mensen vragen zich af waarom ze dat nog doen, maar het alternatief is zes uur trainen in Spanje. Een modderbad is gewoon leuker dan eindeloze duurtrainingen.”
De dynamiek tussen Van der Poel en Van Aert belooft deze winter een nieuwe dimensie te krijgen. Van Gucht ziet zelfs een subtiele verschuiving in motivatie:
“De vorige keren wilde Van Aert vooral meepikken wat hij kon, maar nu lijkt er een groter doel te zijn. Van der Poel hoeft enkel op zijn fiets te stappen om meteen mee te doen voor de winst — dat weten we.”
Voor Van der Poel staat dit seizoen meer op het spel dan enkel prestige of traditie. Met zijn zevende wereldtitel evenaarde hij het record van Erik De Vlaeminck. Nog één regenboogtrui en hij schrijft wielergeschiedenis als de enige renner ooit met acht wereldtitels veldrijden — een mijlpaal die zijn status als ongeëvenaarde koning van de modder zou bezegelen.
Herygers ziet in beide kampioenen hetzelfde instinct dat hen ook op de weg groot maakte:
“Ze plukken de vruchten van het veldrijden,” zegt hij. “Ik zie Van Aert nog strijden met Pogacar in Parijs, op natte kasseien bij slecht weer — zonder veldritbasis zou dat funest zijn. Ze hebben dat aangeleerd in de modder, waar evenwicht en uithoudingsvermogen één worden.”